Het heil is des HEEREN. Jona 2:9
Verder lezen: Efeze 2:1-10
Het hell is des HEEREN,’ in het toepassen ervan. ‘Nee’, zegt de arminiaan, ‘het is niet ‘het heil is des HEEREN’, want Hij doet weliswaar alles voor de mensen wat Hij kan; maar er Is ook iets dat de mens moet doen, en als hij dat niet doet, moet hij verloren gaan.’ Dat is de arminiaanse manier van zalig worden. Ik dacht aan precies deze theorie over het zalig worden toen ik aan de zijkant van het raam van Carisbrooke Castle stond, waaruit koning Charles – die als een ongelukkige en onrechtvaardige man wordt beschouwd – probeerde te ontsnappen. In het gidsboek las ik dat alles voor zijn ontsnapping was voorbereid. Zijn volgelingen hadden onder aan de muur middelen om hem in staat te stellen over land te vluchten, en aan de kust hadden ze boten klaarliggen om hem naar een ander land te brengen. In feite was alles klaar voor zijn ontsnapping. Maar dit was het belangrijke punt: zijn vrienden hadden alles gedaan wat ze konden, hijzelf moest de rest doen – maar dat was nu juist waar het op aan kwam. Hij moest uit het raam komen, wat hij op geen enkele wijze kon. Dus alles wat zijn vrienden voor hem deden, leverde hem niets op. Zo is het ook met de zondaar. Als God in alle ontsnappingsmiddelen had voorzien en hem alleen vroeg om uit zijn kerker te komen, dan zou hij er tot in alle eeuwigheid gebleven zijn. Welnu, is de zondaar van nature niet dood in de zonden? En als God van hém vraagt zichzelf levend te maken, waarna Hij vervolgens de rest voor hem zal doen, dan hebben we niet zoveel aan God te danken als we wel dachten – want als Hij dat aan ons vraagt en we kunnen het zelf, dan kunnen we de rest ook zonder Zijn hulp.
Ter overdenking
De bekeerden zijn levend en kunnen de deur voor de Zaligmaker openen (Op. 3:20); maar Hij moest hem de eerste keer Zelf openen toen zij nog ongelovig en dood waren (Hand. 16:14).