En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. (Johannes 10:28) Lees verder Jesaja 49:14—16.
Zij zullen beslist niet verloren gaan.” Er is een manier om alles weg te redeneren. Dat denk ik, maar ik weet echt niet hoe degenen die niet in de volharding van de heiligen geloven deze tekst lezen. Ze kunnen er mee doen wat ze willen maar ik zal blijven geloven wat ik hier lees, dat ik niet verloren zal gaan als ik van Christus ben. Als ik verloren ga, heeft Jezus Zijn belofte niet gehouden. Maar ik weet dat Hij trouw zal blijven aan Zijn woord. “God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou” (Numeri 23:19). Elke ziel die rust op het verzoenende offer is veilig en eeuwig veilig. “Zij zullen beslist niet verloren gaan.” Dan komt de derde zin waardoor onze positie vast staat — “In Christus hand.” Het is een ereplaats: we zijn de ring aan Zijn vinger. Het is een plaats van liefde: “Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd, uw muren zijn steeds vóór Mij” (Jesaja 49:16). Het is een plaats van kracht: Zijn rechterhand omvat al Zijn volk. Het is een plaats van bezit: Christus houdt Zijn volk vast, “Al Zijn heiligen zijn in Uw hand” (Deuteronomium 33:3). Het is een gepaste plaats: Wij zijn gezwicht voor Christus en daarom is het passend dat Christus over ons regeert. Het is een plaats van leiding en bescherming: Als schapen zijn we, zoals dat gezegd wordt, in de hand van de Herder en zo zijn we in de hand van Christus. Als pijlen in de hand van een machtig man om hem te helpen en als juwelen in de hand van een bruid als haar sieraad, zo zijn wij in de hand van Christus.
Ter overdenking
Als we werkelijk op Hem vertrouwen zullen we, zoals de Heere Jezus Christus beloofd heeft, nooit meer dorst hebben (Johannes 4:14), nooit meer honger hebben (Johannes 6:35) en nooit de dood smaken (Johannes 8:51—52; 11:26). Met andere woorden, we zullen nooit vergaan. Maar er zal geen bescherming zijn voor hen die niet werkelijk geloven. Op de Dag van het Oordeel zal Hij, ondanks alles wat ze in Zijn Naam gedaan beweren te hebben, tegen hen zeggen, “Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij” (Mattheüs 7:21—23). Welke “nooit” is op jou van toepassing?
Preek 726, 13 februari (Onbekende datum)