Want Hij zegt: In de tijd van het welbehagen heb Ik U verhoord, en op de dag van het heil heb Ik U geholpen. Zie, nu is het de tijd van het welbehagen, zie, nu is het de dag van het heil! (2 Korinthe 6:2)
Lees verder Mattheüs 7:13—14.
Toen de eerste sneltreinen in Schotland kwamen, werd er op een morgen een lange dunne man op het station gezien. Op zijn wang had hij een zweer. De dragers stelden hem een aantal vragen over zijn bagage. Nadat hij door verschillende mensen ondervraagt was kwam er nog een ander naar hem toe die vroeg: “Waar gaat u heen, meneer?” driftig en in grote haast antwoordde hij: “Naar de hel!” Een dienaar van Christus liep op dat moment voorbij en hoorde het antwoord. Hij probeerde in dezelfde wagon te komen, dat lukte. Deze lange dunne man sprak vrij met anderen over gewone onderwerpen en de man dacht: “Ik wil met hem praten als dat kan.” Zo nam hij deel aan het gesprek tot ze uitstapten bij een station om even wat te eten. Daar nam hij van de gelegenheid gebruik en zei tegen de man: “Wanneer verwacht je het eindpunt van je reis bereikt te hebben?” “O” zei hij “ik moet nog lang die en die stad, dan vannacht met de boot en ik hoop morgenochtend om 12 uur mijn eindbestemming te bereiken.” De man zei: “Ik denk dat je de vraag verkeerd begrepen hebt. Je zei tegen de drager dat je naar een heel andere plaats ging.” “O ja,” zie de lange dunne man, “Ik herinner me dat ik dat zei, maar ik ben soms erg gehaast.” De andere man zei tegen hem: “Was het waar? Ga je naar de hel? Zo ja, wanneer denk je daar te komen?” En hij begon tegen hem te praten over die ziekte die zo duidelijk zichtbaar was op zijn wang. Hij waarschuwde hem dat hij zeker zijn vreselijke eindbestemming zou bereiken als hij geen andere weg zocht en naar Christus vluchtte, Hij zou zijn enige toevlucht zijn. Er zijn er ook deze morgen die naar “de hel” verwezen worden als we ze zouden bestempelen.
Ter overdenking
Waar ga jij heen? Er is een weg naar de dood en het verderf (Spreuken 14:12, Mattheüs 7:13). Om die weg te vervolgen hoeven we alleen maar de enige weg tot het leven te verwaarlozen en te verwerpen. Die weg is Jezus Christus (Johannes 14:6).
Preek 603, 4 december 1864