En hij zei tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. Openb. 19:9
Verbaasd door hetgeen hij zag en hoorde, zou Johannes wel niet bij machte geweest kunnen zijn te schrijven: maar bij deze gelegenheid werd hij er toe vermaand
Om de waarde van hetgeen door hem werd vermeld.
Om de volstrekte zekerheid er van, als gewisse beloften en getrouwe woorden van God.
Om de noodzakelijkheid, dat zulke feesten door alle tijden heen in gedachtenis moeten gehouden worden ter vertroosting van allen, die naar de verschijning des Heeren uitzien.
Dit feit, dat de mensen deel zullen hebben aan het avondmaal van de bruiloft van het Lam, zou ons al te heerlijk schijnen om waar te kunnen wezen, indien het niet op bevel van de Heere bijzonder betuigd was onder het zegel van de Geest Gods.
In de historische orde zal de valse kerk van de hoererij-zie het vorige hoofdstuk-geoordeeld worden en daarna zal de ware bruid van Christus erkend en geëerd worden.
Bij onze overdenking van dit verheven bruiloftsfeest zullen wij letten op
I. De beschrijving van de bruidegom.
De door Gods Geest gedreven apostel spreekt van Hem als van “het Lam”.
Dit is Johannes’ bijzondere benaming van zijn Heere. Wellicht heeft hij dit geleerd, toen hij de doper hoorde uitroepen bij de Jordaan: “Zie het Lam.”
Wat wij vroeg leren, blijft ons lang bij.
In zijn Boek van de Openbaring wordt die naam voortdurend door Johannes gebruikt.
Het laatste boek van de Bijbel blijft Jezus nog altijd openbaren in dit karakter van Lam van God.
In deze plaats zou de bruiloft van het Lam als beeld ongepast kunnen schijnen: maar Johannes ziet op de zin en niet op de taal.
Hij wil ons in de eerste plaats doen gedenken, dat onze Heere in zijn heerlijkheid verschijnt als het offer voor onze zonde; en dat Hij zich ook bij de voleinding van alle dingen, als zijn gemeente volmaakt is, als Lam zal openbaren.
1. Als het Lam is Hij het een, eeuwige offer voor de zonde. Ook in zijn heerlijkheid wil Hij niets anders dan dat wezen.
2. Als het Lam, lijdende voor de zonde, is Hij in het bijzonder heerlijk in de ogen van de engelen en alle andere heilige wezens en zo is Hij dan ook in de dag van zijn vreugde met deze hoedanigheid bekleed.
3. Als het Lam heeft Hij zijn liefde tot zijn gemeente op het volledigst geopenbaard en zo verschijnt Hij dan ook in de dag van de triomf van zijn liefde in deze gestalte.
4. Als het Lam is Hij de welbeminde van onze ziel. Zie hoe Hij ons tot de dood toe heeft liefgehad.
Immer verblijdt Hij er zich in om zich als slachtoffer voor de zonde te openbaren aan het hele heelal.
II. De betekenis van het avondmaal van de bruiloft.
‘s Avonds, aan het einde van de evangeliedag, zal er zijn
1. De vervollediging en volmaking van de kerk. “Zijn vrouw heeft zich bereid.”
2. De verheffing van de kerk tot de innigste en zaligste gemeenschap met Christus in zijn heerlijkheid: “De bruiloft van het Lam is gekomen.”
3. De vervulling van de lange verwachtingen van beiden.
4. De openlijke bekendmaking van het grote feit van wederkerige liefde en eenheid.
5. Het overvloeiende van wederzijdse blijdschap en genot. “Laat ons blijde zijn en vreugde bedrijven.”
6. De grootste tentoonspreiding van koninklijke luister bij een feestmaal.
7. Het begin van een eeuwige, onafgebrokene rust. “Hij zal rusten in zijn liefde. (1) Evenals Ruth zal de kerk rust vinden in het huis van haar Bruidegom.
III. De personen, die daartoe geroepen zijn.
Niet zij, die de algemene roepstem horen en haar verwerpen, maar
1. Zij, die op zo’n wijze geroepen zijn, dat zij de uitnodiging aannemen.
2. Zij, die thans het geloof hebben, dat het teken is ter toelating.
3. Zij, die Bruidegom en bruid lief hebben.
4. Zij, die het bruiloftskleed van de heiligmaking aanhebben.
5. Zij, die waken en hun lampen brandende houden.
Dat zijn zij, die tot het avondmaal van de bruiloft zijn geroepen.
IV. De zaligheid, die hun wordt toegeschreven.
1. Zij hebben een vooruitzicht, dat hen nu reeds gelukkig maakt.
2. Er is hun een grote eer mede aangedaan dat zij tot zulk een toekomst zijn geroepen.
3. Zij zullen aan dat feestmaal inderdaad zalig zijn want-Zij die geroepen zijn, worden toegelaten, Zij, die toegelaten zijn, zullen gehuwd worden. Zij, die aan Jezus gehuwd zijn, zullen eindeloos gelukzalig wezen. Hoe menig huwelijk voert tot ongeluk! Zo is het niet in dit geval.
Helaas! Er zijn sommigen, die niet aldus zalig worden!
Niet zalig te wezen, betekent rampzalig te zijn.
(1) (Sef. 3:17), naar de Engelse overzetting.