Zalig is de man, die verzoeking verdraagt: want als hij beproefd geweest zal zijn, zal hij de kroon van het leven ontvangen, welke de Heere beloofd heeft aan degenen, die Hem lief hebben. Jak. 1:12
Zalig te zijn, is gelukkig, bevoorrecht, voorspoedig te wezen, enz.
Maar er is een verborgene, heilige nadruk in, want dat voorrecht en die voorspoed zijn zodanig als God alleen geven kan.
Wie zou niet wensen door God gezegend te worden?
De meeste mensen vergissen zich in de omstandigheden waarin zij het geluk zoeken.
Het is niet gelegen in rijkdom, rang, macht, talent, bewoedering, vriendschap, gezondheid, genoegen, ja zelfs niet in de vereniging van dit alles.
Het wordt dikwijls gevonden, waar men, het het minst zou verwacht hebben: te midden van beproevingen, verzoekingen, enz.
I. De zalige in dit leven.
1. Zaligheid, of geluk, staat in onze tekst niet in verband met rust en gemak, afwezigheid van beproeving, of van verzoeking. Schatten, die aan geen proef onderworpen waren, kunnen blijken waardeloos te zijn; maar zo is het niet met die in het vuur beproefd zijn. Niemand kan zich zalig achten, als hij moet vrezen, dat het vuur van de beproeving al zijn voortreffelijkheid zal doen vergaan.
2. De zaligheid is voor hen, die de proef kunnen doorstaan. Deze hebben geloof, of het zou niet beproefd kunnen worden; en het geloof is gezegend. Deze hebben leven, dat beproevingen verdraagt; en het geestelijk leven is gezegend, is zalig. Deze bezitten oprechtheid, reinheid, waarheid, geduld en dit alles is gezegend.
3. De zaligheid behoort hen, die uit liefde tot God beproevingen verdragen. De tekst spreekt van hen, “die Hem liefhebben.” Hij, die liefde heeft tot God, vindt in die liefde zaligheid. Hij vindt ook zaligheid in het lijden omwille van die liefde.
4. De zaligheid behoort hun, die, beproefd zijnde, waar worden bevonden. Na de toetsing komt de goedkeuring. “Als hij goedgekeurd is,” staat er in de Herziene Vertaling. (1) Na de toetsing komt de verzekering, dat het recht met ons staat. Zekerheid is een allerkostelijkste zaak.
5. Zaligheid komt voort uit geduldige bevinding. Zaligheid van dankbaarheid, omdat wij ondersteund werden. Zaligheid van heilige afhankelijkheid onder bewuste zwakheid. Zaligheid van vrede en onderworpenheid aan Gods beschikking. Zaligheid van onbevreesd zijn voor de uitkomst van verdere beproevingen. Zaligheid van gemeenzaamheid met God, die onder de beproeving wordt genoten.
Zaligheid van wasdom in genade door de beproeving. Hij die ondersteund wordt onder de beproeving en uit de vuurproef goedgekeurd te voorschijn komt, is zalig.
II. De zalige in het toekomende leven.
Zij, die beproeving hebben verdragen, beërven de bijzondere zegening, of zaligheid: –
1. Van gekroond te worden. Hoe kan iemand gekroond worden, die nooit in de krijg geweest is? Gekroond, omdat zij zegevierend zijn over vijanden. Gekroond, omdat zij gewaardeerd zijn door hun God. Gekroond, omdat zij geëerd zijn door hun medegenoten. Gekroond, omdat zij de voorwaarden van de beloning zijn
2. Van de heerlijkheid en “de kroon van het leven” te verkrijgen door beproeving te verdragen; zo alleen kan het leven zich ontwikkelen, totdat zijn bloem en kroon te voorschijn komen. Door de beproeving tot de zuiverste gezondheid van de geest gekomen. Door de beproeving tot de uiterste kracht van de genade gekomen. Door de beproeving in ieder deel van hun bestaan ontwikkeld. Door de beproeving bekwaam gemaakt voor de heerlijkheid in de eenwigheid.
3. Van een levende kroon van eindeloze blijdschap te bezitten. “Kroon van het leven” of levende kroon: onverwelkelijk. Indien zulke heftige beproevingen hen niet doen omkomen, dan zal niets hen doen omkomen. Indien zij geestelijke zaligheid hebben, dan kan zij nooit sterven.
4. Van deze levenskroon te ontvangen van God. Zijn eigen belofte openbaart haar. Zijn eigen hand zal haar schenken.
Laat ons met blijmoedigheid beproeving tegemoet gaan.
Laat ons geduldig de tijd van de goedkeuring verbeiden.
Laat ons met grote blijdschap de kroon van het leven verwachten en door de zekerheid, dat wij haar zullen ontvangen, bemoedigd worden.
(1 )De Engelse.