En velen van degenen, die geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende hun daden. Velen ook van degenen, die ijdele kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde ervan en bevonden vijftig duizend zilveren penningen. Alzo groeide het woord van de Heere met macht en nam de overhand. Hand. 19:18-20
Dit laatste vers is een legerbericht van het toneel van de oorlog, om een grote overwinning van de koning aan te kondigen.
Triomfen van het evangelie in het verleden kunnen gebruikt worden als bemoedigingen.
Ook wij zullen het Woord van God zien groeien en de overhand nemen; want
Het evangelie is hetzelfde als het altijd geweest is.
Het menselijk geslacht is nog onveranderd van hart. Het zijn dezelfde zonden, die overwonnen moeten worden.
De Heilige Geest is nog even machtig om van zonden te overtuigen en te vernieuwen.
Wij kunnen verwachten, dat de trofeeën van de overwinning dezelfde zijn.
Mensen, ijdele kunsten, boeken, gelddorst-alles zal worden ondergebracht.
Laat ons stil staan, en zien
I. Het woord van God geplant.
Het was geplant, of het zou niet hebben kunnen groeien. Het werk geschiedde aldus:
1. Sommige discipelen werden nog verder verlicht, opgewekt en er toe gebracht om naar hoger genade te streven. Dit was een kostelijk begin en opwekkingen, die aldus beginnen, zijn gewoonlijk duurzaam.
2. Deze werden gehoorzaam aan een verordening, die voorbij gezien was {#Ac 19:5} en ontvingen ook de Heilige Geest, van wie zij nooit hadden gehoord: tweeërlei kostelijke hulp voor een opwekking.
3. Een vrijmoedige prediking en verdediging van de waarheid.
4. Er was tegenstand opgewekt: Dit is altijd een noodzakelijk teken. God is niet lang aan het werk, of ook de duivel begint te werken.
5. Er was een listig namaaksel begonnen, dat echter weldra op zeer merkwaardige wijze tot een einde kwam.
6. Paulus predikte en pleitte en liet het geklank van het evangelie horen. Heengaande kon hij zeggen: “Ik ben rein van het bloed van u allen.”
Leest dit hoofdstuk en het volgende en zie hoe drie jaren goed besteed weden in het planten van de kerk te Efeze.
II. Het woord van God groeiende.
“Alzo groeide het woord van de Heere met macht.” De mate daarvan werd gezien
1. In het stichten van een kerk met geschikte ouderlingen.
2. In een omgeving, waar men zich ten volle bewust was het evangelie in zijn midden te bezitten; want het had een practische invloed en wel in die mate dat belangrijke takken van handel en nijverheid er schade door leden.
3. In een volk, dat bekeerd werd en dit openlijk beleed.
4. In de algemene eerbied, betoond voor het geloof. Zelfs diegenen, die er niet aan gehoorzaamden, brachten het hulde en erkenden deszelfs macht.
Hier zien wij het werk van Paulus en het werk van God. Paulus arbeidde vlijtig aan het planten en God gaf de wasdom. Toch was het alles van God.
Groeit het woord van God onder ons? Zo nee, waarom niet? Het is een levend zaad en het moest wassen. Het is een levend zaad en het zal wassen, tenzij wij het verhinderen.
III. Het Woord van God de overhand nemend.
Groei wekt tegenstand; maar waar het woord groeit door innerlijke levenskracht, neemt het de overhand over uitwendige tegenstand.
Het bijzondere bewijs van dit overwinnen wordt hier gegeven in het verbranden van de toverboeken.
1. Paulus schijnt niet voortdurend gesproken te hebben van de slechte gewoonte om toverkunsten uit te oefenen. Haar het licht van het evangelie toont het schuldige van toverij en de voorzienigheid bracht haar in minachting.
2. De zonde aangetoond zijnde, werd zij erkend en beleden door hen, die er zich reeds aan hadden schuldig gemaakt, alsmede door hen, die deze kunst waren begonnen te bestuderen.
3. Beleden zijnde, werd zij voor goed nagelaten, en ofschoon geen gebod hieromtrent gegeven was, werden de boeken toch in spontanen ijver en verontwaardiging verbrand. Dit was recht, want
Indien zij verkocht werden, zouden zij kwaad doen.
Zij waren zo slecht en verachtelijk, dat zij niets anders verdienden dan verbrand te worden. Het openlijk verbranden ervan was een getuigenis.
4. De vernieling van deze boeken veroorzaakte onkosten die men zich graag getroostte en hierdoor werd aan het getuigenis kracht bijgezet.
Geen ander bewijs van macht in ons dienstwerk is te vergelijken bij die, welke gezien wordt in zijn practische invloed op het leven van onze hoorders.
Wilt gij, die onze prediking bijwoont, uzelf niet reinigen van alle besmetting van het vlees en van de geest?