Sta op, laat ons van hier gaan. Joh. 14:31
Wij kunnen niet lang in een plaats verblijven. Immer schijnt er een stem in onze oren te zijn: “Sta op, laat ons van hier gaan.”
Onze Heere bevond zich op de reis, Hij wist, dat voor Hem het woord was uitgegaan om op te trekken. Hij moest niet verblijven op deze aarde.
Hoor, hoe Hij zichzelf en de zijnen opwekt om voorwaarts te gaan, ofschoon er bloedig zweet en een bloedige dood op zijn weg zal zijn.
I. Het wachtwoord van onze Meester: “Sta op, laat ons van hier gaan.”
Hij werd niet verhinderd door het verwachte lijden. Hij deinsde niet terug, ofschoon in dat lijden het bijzondere element zou wezen, dat zijn Vader hem zou verlaten. Hij heeft niet geaarzeld, ofschoon Hij de dood voor ogen had. Hij was verlangend om de wil van de Vader te doen.
2. Hij gaf zijn bereidheid te kennen om de aartsvijand te ontmoeten. De overste van deze wereld komt. “Sta op, laat ons van hier gaan.” Hij was bereid om de proef te doorstaan. Hij “heeft aan mij niets.” Hij was verlangend om zijn heerschappij omver te werpen.
3. Hij betoonde zijn practische werkzaamheid. In dit gehele hoofdstuk zien wij van onze Here kracht en vurigheid van geest. Hij is immer in beweging. “Ik ga. Ik kom weer. Ik zal het doen. Ik zal bidden. Sta op, laat ons van hier gaan.” Hij geeft de voorkeur aan handelen boven de plechtigste godsdienstige gebruiken en zo verlaat Hij met dit woord op de lippen de Avondmaalsdisch. Hij geeft de voorkeur aan handelen boven de liefelijkste samenspreking. “Ik zal niet meer veel met u spreken. Sta op, laat ons van hier gaan.”
4. Hij openbaarde zijn grote, onbegrensde liefde voor ons. Hij was “geperst” totdat Hij onze verlossing had tot stand gebracht. Hij kon zelfs in het gezelschap van zijn meest geliefde vrienden niet blijven, voordat hun rantsoen was betaald. Hij wilde aan Gods rechterhand niet zitten, voordat Hij de schande van het kruis had ondergaan en de bitterheid had gesmaakt van de dood. (Hebr. 12:2).
II. Ons eigen motto. “Sta op, laat ons van hier gaan.”
Immer voorwaarts, immer voorwaarts moeten wij gaan. (Ex. 14:15).
1. Uit de wereld als wij voor het eerst door genade worden geroepen. (2 Cor. 6:17). Hoe duidelijk de roepstem! Hoe snel en vaardig moesten wij gehoorzamen! Jezus is buiten het leger, wij gaan tot Hem uit. (Hebr. 13:13). Wij moeten onszelf opwekken om tot die scheiding te komen. “Sta op, laat ons van hier gaan.”
2. Van verboden kringen, indien wij, als gelovigen, ons zoals Lot in Sodom bevinden. “Behoudt u om uws levens wil.” (Gen. 19:17).
3. Van onze tegenwoordige gaven en bekwaamheden, als wij opwassen in genade. (Fil. 3:13,14).
4. Van alle roemen in ons zelf. Daar moeten wij geen enkel ogenblik blijven. Zelfvoldaanheid behoort ons te verschrikken:
5. Ten einde, waar het ook zij, te arbeiden voor Jezus. Wij behoren het gezelschap van de Christenen en de genoegens van het huiselijk leven te verlaten, om zielen te winnen. (Marc. 16:15).
6. Ten einde het geloof te verdedigen, waar het het meest wordt aangerand. Wij moeten bereid zijn om onze kalme rust te verlaten en met de vijand te strijden. (Jud. 1:3).
7. Ten einde te lijden, als de Here ons beproeving oplegt. (2 Cor. 12:9).
8. Ten einde te sterven, als de stem van Boven ons naar huis roept. (2 Tit. 4:6).
O zondaar, waar zou gij heengaan, indien gij, plotseling wordt opgeroepen?
O heilige, wat beters zou u kunnen overkomen, dan op te staan en van hier te gaan?