En als Jezus aan die plaats kwam, opwaarts ziende, zag hij hem, en zei tot hem: Zachéus! Haast u en kom af, want ik moet heden in uw huis verblijven. Luk. 19:5
Het was voor het eerst, dat de Zaligmaker zichzelf bij iemand te gast nodigde.
Daarmee bewees Hij het vrije en het gezaghebbende van zijn genade. “Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden”: (Jes. 65:1).
Wij hoorden Hem veeleer uit te nodigen om in ons huis te komen.
In elk geval hoorden wij zijn aanbod, om bij ons te komen, met blijdschap aan te nemen.
Wellicht wil Hij heden ongevraagd bij ons komen.
Toch zouden wij het wel even onwaarschijnlijk kunnen achten als Zachéus, om onze Heere bij ons te gast te hebben. Hij was een man, die
Een geminacht beroep uitoefende-een tollenaar.
Niet gunstig bekend stond bij de “fatsoenlijke” lieden.
Rijk was, doch verdacht van op onrechtmatige wijze die rijkdom te hebben verkregen.
Vreemd en buitensporig was, want anders zou hij waarschijnlijk niet in een boom zijn geklommen.
In de ban was gedaan, omdat hij een Romeins ontvanger of tolgaarder was geworden.
Dus in geen enkel opzicht tot de uitgelezenen van de maatschappij behorend.
Tot zo’n man nu is Jezus gekomen; en Hij kan ook tot ons komen, al zouden wij ook op gelijke wijze door onze buren in de ban zijn gedaan, en dus geneigd zijn te geloven, dat Hij ons voorbij zal gaan.
II. Laat ons de noodzakelijkheid beschouwen, waarin de Heiland zich bevond om in het huis van Zachéus te vertoeven.
Hij voelde een dringende behoefte aan
1. Een zondaar, die zijn genade nodig had en haar zou aannemen.
2. Iemand, die een voorbeeld zou zijn van de vrijmacht van zijn keuze.
3. Een karakter, waarvan de vernieuwing zijn genade zou verheerlijken.
4. Een gastheer, die Hem met hartelijke gastvrijheid zal ontvangen.
5. Een geval, waardoor zijn evangelie bekendgemaakt zou worden. (Luk. 19:9, 10).
Er was een noodzakelijkheid van de voorbeschikking, waardoor het waar werd: “Ik moet heden in uw Huis blijven.”
Er was een noodzakelijkheid van de liefde in het genaderijk hart van de Heiland.
Het was ook noodzakelijk omdat Zachéus het middel moest worden van zegen voor anderen.
II. Laat ons onderzoeken of deze noodzakelijkheid ook bestaat met betrekking tot ons.
Wij kunnen ons hiervan vergewissen door te antwoorden op de volgende vragen, die zich door Zachéus’ gedrag tegenover onze Heere aan ons voordoen.
1. Willen wij Hem heden ontvangen? “Hij haastte zich.”
2. Willen wij Hem hartelijk ontvangen? Hij “ontving hem met blijdschap.”
3. Willen wij Hem ontvangen, wat anderen er ook van zeggen? “Allen mopperden.”
4. Willen wij Hem ontvangen als onze Heere? “Hij zei: Zie, Heere.”
5. Willen wij Hem zo ontvangen, dat wij hetgeen wij bezitten onder het toezicht stellen van zijn wet? (Luk.19:8).
Indien deze dingen alzo zijn, dan moet Jezus bij ons blijven.
Hij kan niet nalaten te komen, waar Hij aldus welkom wordt geheten.
III. Laat ons ten volle begrijpen wat die noodzakelijkheid met zich brengt.
Indien de Here Jezus komt om in ons huis te blijven
1. Dan moeten wij bereid zijn om het hoofd te bieden aan de tegenstand in ons eigen huis.
2. Dan moeten wij alles uit ons huis verwijderen, dat Hij verkeerd vindt. Er is daar wellicht zeer veel, dat Hij niet zou kunnen dulden.
3. Wij moeten niemand bij ons toelaten, die onze hemelse Gast zou grieven. Zijn vriendschap moet een einde maken aan de vriendschap van de wereld.
4. Wij moeten Hem ons huis en onszelf laten regeren, zonder mededinger en zonder voorbehoud, van nu en tot in eeuwigheid.
5. Wij moeten Hem onszelf en hetgeen het onze is als instrumenten laten gebruiken ter verdere uitbreiding van zijn koninkrijk.
Waarom zouden wij heden onze Heere niet ontvangen?
Er is geen reden, waarom wij het niet moeten doen.
Er zijn veel redenen, waarom wij het terstond moeten doen.
Heere, laat uw eigen gebod uitgaan, en zeg: “Ik moet.”
Merkwaardige plaatsen.
Indien onze Heiland alleen gezegd had: “Zachéus, kom af,” dan zou de arme man gedacht hebben, dat hij berispt werd wegens zijn vrijmoedigheid en nieuwsgierigheid: en het zou beter wezen onbekend te blijven, dan wegens wangedrag te worden opgemerkt. Doch hoe werd hij niet vertroost door de volgende woorden: “Want ik moet heden in uw huis blijven!” Welk een liefelijke gemeenzaamheid! Alsof Christus reeds vele jaren bekend was geweest met Zachéus, die Hij heden voor het eerst zag. Tegen de gewoonte in wordt de gastheer uitgenodigd door de Gast. Wel heeft onze Heiland gehoord, hoe het hart van Zachéus Hem uitnodigde, al deed hij het niet met zijn mond. Begeerten zijn de taal van de geest, en zij wordt gehoord en verstaan door Hem, die de God is van de geesten.
BISSCHOP HALL.
Christus roept Zachéus van de boom af om te worden bekeerd, gelijk God Adam geroepen heeft van onder de bomen des hofs, om te worden geoordeeld: (Gen. 3:8, 9). Te voren stond Zachéus te laag en daarom wilde hij gaarne klimmen. Thans is hij te hoog, en daarom moet hij naar beneden worden gebracht.
HENRY SMITH.