En hij zei tot hen; Ziet wat gij hoort. Met welke mate gij meet, zal u gemeten worden, en u, die hoort zal meer toegelegd worden. Marc.4:24
In deze dagen ontvangen wij velerlei onderricht ten opzichte van de prediking; maar onze Heere gaf voornamelijk aanwijzingen voor het horen. De kunst van de aandacht is even moeilijk te leren als de kanselredekunde.
De tekst kan beschouwd worden als een aandachtsteken. Hoor de waarheid, en de waarheid alleen. Wees niet onverschillig ten opzichte van uw geestelijke gerecht, maar weet te onderscheiden. (1 Joh. 4:1) (Job 12:11).
Wij zullen hem gebruiken als een opwekkingsteken. Als gij de waarheid hoort, luister er dan naar met de aandacht, die zij verdient. Geef er acht op.
I. Hier is een voorschrift. “Ziet, wat gij hoort,”
Het vorige vers luidt: “Zo iemand oren heeft om te horen, die hore;” dat is: -gebruik uw oren goed en tot de meeste nuttigheid.
1. Hoor met oordeel van het onderscheid, en mijd valse lering. (Joh. 10:5).
2. Hoor met aandacht; laat het een werkelijk, ernstig horen zijn. (Matt. 13:23)
3. Hoor voor uzelf, en pas het gehoorde toe op uzelf. (1 Sam. 3:9)
4. Hoor met het voornemen om het gehoorde vast te houden, er naar strevende de waarheid in uw geheugen te bewaren.
5. Hoor met graagte, biddende dat het Woord aan u gezegend wordt.
6. Hoor praktisch, gehoorzaam zijnde aan de vermaning, die tot u komt. Dit gehoor moet verleend worden, niet slechts aan enige geliefkoosde denkbeelden en leerstellingen, maar aan het gehele Woord van God. (Ps. 119:128).
II. Hier is een spreekwoord. “Met wat mate gij meet, zal u gemeten worden.”
Naar de mate, waarin gij uzelf geeft om te horen, naar die mate zult gij door dit horen winst doen.
Dit wordt practisch opgehelderd in de gevolgen van de prediking.
1. Zij, die geen belang stellen in het Woord, vinden het onbelangrijk.
2. Zij, die begeren te vitten, vinden daar ruimschoots gelegenheid toe.
3. Zij, die echte, wezenlijke waarheid wensen te vinden, kunnen haar uit iedere getrouwe prediking leren.
4. Zij, die hongeren, vinden voedsel.
5. Zij, die komen met geloof, vinden verzekerdheid.
6. Zij, die graag komen, vinden blijdschap.
Maar niemand ontvangt een zegen door naar dwaling te luisteren.
Noch door een onverschillig, vergeetachtig, vittend horen van de waarheid.
III. Hier is een belofte. “U, die hoort, zal meer toegelegd worden.” Gij, die hoort, zult
1. Meer begeerte hebben om te horen.
2. Meer en beter verstaan, wat gij hoort.
3. Meer overtuigd worden van de waarheid van hetgeen gij hoort.
4. Meer persoonlijk de zegeningen bezitten, waarvan gij hoort.
5. Meer genot en verlustiging hebben, terwijl gij naar het heerlijk evangelie hoort.
6. Meer practisch nut er uit afleiden.
God geeft meer aan hen, die waarderen wat zij hebben.
Laat ons als practische toepassing zeggen: Hoor. Het is wijs en verstandig om te willen weten wat God zegt. Hoor goed. Gods onderwijs verdient de diepste aandacht. Het ernstigste nadenken zal er door beloond wezen. Hoor dikwijls. Verspil geen Sabbat, noch enige dienst op denzelf. Woon ook Bijbellezingen en Bidstonden bij op werkdagen. Hoor beter. Gij zult er heiliger door worden. Gij zult door gelovig te horen hemelse blijdschap vinden.
Hoort! Hoort!
Wat geef ik er om, zo iemand geen kerkbeurt overslaat, als hij liegt en bedriegt, zodra hij te huis komt?
JOHN SELDEN.
Een geheugen van het hart is beter dan een bloot geheugen van het hoofd. Het zou beter zijn om een weinig van het leven Gods mede te dragen in onze ziel, dan om ieder woord van de preek te kunnen onthouden.
DE SALES.
Ebenezer Blackwell was een rijk bankier, een ijverig Methodist en een groot vriend van de Wesleys. “Gaat gij Ds. Wesley horen?” vroeg eens iemand aan de heer Blackwell. “Neen,” was het antwoord, “ik ga God horen; naar Hem luister ik, wie het ook zij, die predikt, want anders doe ik vergeefse moeite.” De eens-per-dag-hoorders, vertegenwoordigd door een zekere landheer in Pertshire, ontvingen eens een krachtige bestraffing van Dr. Walker, de predikant van Muthill. De landeigenaar ontmoette de leraar op Maandag, en zei hem, dat hij de vorige dag niet voor de tweede maal naar de kerk was geweest, omdat hij niet meer dan één preek per dag kon verorberen. “Ik denk,” zei Ds. Walker, “dat het veeleer de honger is, die ontbreekt, dan het vermogen om de gerecht te verorberen.” Helaas! voor menig belijder is de plaats, waar men komt om te horen, de plaats om te slapen! Ik heb dikwijls opgemerkt, dat mensen, die winkels hebben, heel vlug en levendig kunnen zijn, als zij een dubbele klant bedienen, maar als zij zelf op Gods markt komen, dan brengen zij veel te veel tijd door met hun gedachten van Gods geboden te laten afdwalen, of met aan dofheid en slaperigheid toe te geven. Het hoofd-en ook het hart-van de meeste hoorders zijn voor het Woord, wat de zeef is voor water: zij kunnen geen preek in zich houden, zij kunnen zich geen tekst herinneren, geen bewijzen mede te huis brengen, niets van de preek meedelen tot nut en stichting van anderen.
JOHN BUNYAN.
Er zijn mensen, die zeer gaarne naar alle aangename dingen luisteren, zoals de beloften en de barmhartigheid Gods; maar oordelen en bestraffingen, bedreigingen en verwijtingen, dat zijn dingen, die zij niet kunnen uitstaan. Zij zijn gelijk aan hen, die in medicijnen om niets anders geven dan om een aangenamen reuk en een fraaie kleur, zoals vergulde pillen, maar om een goede, krachtige uitwerking van het medicijn bekommeren zij zich niet.
Sommigen kunnen met genoegen luisteren naar hetgeen anderen mensen-hun zonde, hun leven en hun manieren -aangaat, maar over henzelf en hun eigen zonden willen zij niets horen, evenals de mensen het zeer goed kunnen verdragen om van het sterven van andere mensen te horen, maar volstrekt ongeneigd zijn om aan hun eigen dood te denken.
RICHARD STOCK.
Indien (Marc. 4:23) ons vermaant te horen, (Marc. 4:24) vermaant ons om toe te zien op hetgeen wij horen, en het op de rechte wijze te gebruiken. “Ziet, wat gij hoort,” betekent, “Bezie het, zoals gij geld naziet, dat gij hebt ontvangen.” Een waarheid te leren is niet het einde, maar het begin. Nadat het geleerd is, moet het worden toegepast, bewaard, gehoorzaamd. En uit de volgende zin kunnen wij afleiden, dat wij, tenzij wij haar delen met anderen, haar noch voor onszelf kunnen verkrijgen, noch haar kunnen behouden. “Met wat mate gij meet, zal u gemeten worden: en er zal u meer worden gegeven.” (Herziene Engelse vertaling). Om de waarheid Gods te leren, moet gij luisteren, maar gij moet haar tevens aan anderen meedelen. De betekenis van deze Schriftuurplaats wordt aangeduid in de woorden van de oude Rabbi! “Ik heb veel geleerd van mijn onderwijzers en nog meer van mijn metgezellen; maar het meest heb ik geleerd van mijn leerlingen.” Hoe meer licht gij geeft aan anderen, hoe meer gij er zelf van ontvangt. Gij zult de waarheid veel beter vatten, als gij haar overdenkt met de wens om haar aan anderen mede te delen. De liefde, die meedeelt, wat gij hebt, opent uw hart om iets hogers en heerlijkers te ontvangen. Niet slechts ten opzichte van geld, maar ook evenzeer ten opzichte van kennis en van alle macht om te helpen, kan met waarheid gezegdworden: “Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek.” Het moet een stompzinnig leraar zijn, die zelf niet leert door hetgeen hij onderwijst. Verheug u in uw werk; het is waard om goed gedaan te worden, want het is de beste manier om zelf te leren.
RICHARD GLOVER.