En hij zei tot hen: Volg mij na, en ik zal u vissers van de mensen maken. Matt 4:19
De bekering wordt het sterkst geopenbaard, als het de bekeerden leidt om de bekering van anderen te zoeken: inderdaad en in van de waarheid volgen wij Christus na, als wij vissers van de mensen worden.
De grote vraag is niet zo zeer wat wij van nature zijn, als wél wat Jezus door zijn genade van ons maakt; wie wij ook van ons zelf wezen mogen, door Jezus na te volgen kunnen wij nuttig worden in zijn koninkrijk.
Het moest onze begeerte wezen om mensenvangers te worden, en de manier om ons die heilige kunst eigen te maken is, om zelf geheel en al gevangen te zijn door het grote Hoofd van het vissers college. Als Jezus ons trekt, dan zullen wij de mensen trekken.
I. Er moet iets door ons worden gedaan. “Volg mij na.”
1. Wij moeten Hem afgezonderd wezen, opdat wij ons aan zijn doel kunnen wijden. Wij kunnen Hem niet volgen, tenzij wij anderen verlaten. (Matt. 6:24). Wij moeten Hem toebehoren, zodat zijn voornemen ons voornemen wordt.
2. Wij moeten bij Hem blijven ten einde zijn geest, zijn gezindheid te begrijpen.Hoe inniger onze gemeenschap is met Christus, hoe groter onze macht zal wezen over de zielen. Dicht achteraan volgen betekent volle gemeenschap.
3. Wij moeten Hem gehoorzamen ten einde zijn methode te leren. Onderwijzen, wat Hij onderwees. (Matt. 28:19). Onderwijzen, zo als Hij onderwees. (Matt. 11:29) (1 Thess. 2:7). De zodanigen onderwijzen, die Hij onderwees, namelijk de armen, de verachten en geringen, de kinderen, enz..
4. Wij moeten Hem geloven, ten einde de ware leer te geloven. Christus eigen onderwijs vangt mensen; laat ons het herhalen. Het geloof in Jezus is van onze zijde een grote kracht om geloof voort te brengen.
5. Wij moeten zijn leven navolgen, ten einde ook zijn zegen van God te verkrijgen; want God zegent hen, die zijn Zoon gelijkvormig zijn.
II. Er moet iets gedaan worden door Hem. “Ik zal u maken.”
Ons navolgen van Jezus verzekert ons onze opvoeding bekwaammaking om zielen te winnen.
1. Door ons navolgen van Jezus werkt Hij overtuiging en bekering in de mensen; Hij gebruikt ons voorbeeld als een middel tot dit doel.
2. Door ons leerlingschap maakt de Heere ons bruikbaar. Ware zielenwinners zijn dit niet uit zichzelf geworden, Christus heeft ze gemaakt. Het maken van mensenvangers is een verheven vorm van scheppingsmacht.
3. Door onze persoonlijke ervaring in het navolgen van Jezus onderwijst Hij ons, totdat wij bedreven zijn in de heilige kunst van zielen te winnen.
4. Door inwendige vermaningen leidt Hij ons in het wat, wanneer en waar te spreken. Als wij zielen wensen te winnen, dan moeten wij die vermaningen zorgvuldig opvolgen.
5. Door zijn Geest maakt Hij ons bekwaam om de mensen te bereiken. Door ons dicht achteraan volgen van Jezus komt de Geest tot ons.
6. Door zijn verborgen werkingen in het hart van de mensen, maakt Hij onze arbeid voorspoedig. Hij maakt ons tot ware vissers, door het hart van de mensen te neigen om in het Evangelienet te komen.
III. Een beeld dat ons veel leert. “Vissers van mensen.”
De man, die zielen redt, is als een visser op zee.
1. Een visser is afhankelijk en vertrouwend.
2. Hij is vlijtig en volhardend.
3. Hij is schrander en waakzaam.
4. Hij is arbeidzaam en zelfverloochenend.
5. Hij is stoutmoedig, en vreest niet om zich op een gevaarlijke zee te wagen.
6. Hij is voorspoedig. Hij, die nooit iets vangt, is geen visser.
Zie hier de ordinatie van leraren, die zegen en voorspoed hebben op hun werk. Zij worden gemaakt, niet geboren; gemaakt door God, en niet door bloot menselijke opleiding.
Zie hier, hoe wij deel kunnen nemen aan de arbeid van onze Heere, en proeven zijn van zijn werk en zijn bekwaamheid: “Volgt mij na, en ik zal u maken.”
Vishaken.
Ik bemin uw bidstonden, gij kunt er niet te veel hebben; maar terwijl wij bidden, moeten wij ook arbeiden, en terwijl wij arbeiden, moeten wij bidden. Een man, die zoëven uit de afgrond gered is, zou ik liever touwen willen zien toewerpen aan anderen, die nog in de maalstroom van de dood liggen te worstelen, dan hem op een rots op, de knieën te zien, God dankende voor zijn eigen redding. Want ik geloof, dat God het zich inspannen en arbeiden voor anderen als de verhevenste uitdrukking van dankbaarheid zal aanmerken, die door een verloste ziel kan worden aangeboden.
THOMAS GUTHRIE.
Leraren zijn vissers. Een drukke bezigheid, een moeizame roeping, geen werk voor de trage, gelijk grove, lage zielen menen; en evenmin is het een nutteloos beroep, dat men als laatste bij de hand neemt om er zijn levensonderhoud in te vinden: Laten Gods vissers zich bezig houden op de wijze zoals zij dit moeten doen; nu eens de zaken in gereedheid brengende, dan weer het gebrokene of gescheurde herstellende; nu eens het net uitwerpende, en het dan wederom naar zich toehalende, ten einde “het kostelijke van het snode uit te trekken,” enz. (Jer. 15:19); (Matt. 13:48), en niemand zal reden hebben om hun traagheid te verwijten, of om te zeggen, dat zij een gemakkelijk leven leiden.
JOHN TRAPP.
De leraar is een visser. Als zodanig moet hij zich geschikt maken voor zijn arbeid. Indien sommige vissen slechts bij dag in het aas bijten; dan moet hij bij dag vissen. Indien anderen slechts bij maanlicht te vangen zijn, dan moet hij bij maanlicht uit vissen gaan.
RICHARD CECIL.
Onlangs zag ik een oud man forellen vissen. Snel en handig trok hij de ene vis na de andere uit het water op. “Knap gedaan, oude vriend,” zei ik, “ik ben er verscheidenen voorbijgegaan, die lang niet zoveel succes schenen te hebben.” De oude man richtte zich op, en stak zijn hengel in de grond. “Wel, ziet gij, Mijnheer, er zijn drie regels voor het forellen vissen; en zo zij niet worden in acht genomen, dan is het nutteloos om het te willen beproeven. De eerste is: Houd uzelf buiten het gezicht, en de tweede is: Houd uzelf nog verder buiten het gezicht; en de derde is Houd uzelf nog veel verder buiten het gezicht. Dan zal het u lukken. “Ook goed voor het vangen van mensen,” dacht ik.
MARK GUY PEARSE.
De beste opleiding voor een ziel reddende leraar is die, welke hij zou verkiezen, indien het zijn enige doel was om Christus’ karakter in zich zelf te openbaren: Hoe beter de man is, hoe krachtiger zijn prediking zal worden. Indien hij wordt als Jezus, dan zal hij ook prediken als Jezus. Indien er dezelfde zuiverheid is van beweegredenen, dezelfde tederheid van hart en helderheid van geloof, dan zult gij ook dezelfde kracht van uiting hebben. De naaste weg tot voorspoed in de onderneming om zielen te redden, is om de Zaligmaker gelijkvormig te worden. De navolging van Christus is het ware geheim van de heilige redekunst.
C.H.S.
De heer Jesse verhaalt, dat sommige vissen de voorkeur geven aan aas, dat welriekend gemaakt is. Als de vorst van het kwaad uitgaat om slachtoffers te zoeken, dan hoeft er niet veel lokaas bij de gewone verzoekingen gevoegd te worden om ze kracht en uitwerking te doen hebben. De vissers van mensen zullen echter wél doen, zo zij al hun bekwaamheid aanwenden om zich te voegen naar de gemoedsaard en de smaak van hen, die zij zoeken te winnen.
G.M.C. MICHAEL.
Heer, spreek tot mij, opdat ik spreek’
Als levende echo van uw woord!
Gij zocht mij, schoon ik U ontweek
Och, dat zoo ook mijne liefde bleek
Voor wat verloren dwaalt en eigen heil vermoordt!
O hoed mij, Heere, opdat ik hoed’
Wat anders doolt en U weerstreeft!
O voed mij, Heere, opdat ik voed’
De hongrigen met manna, zoet
Van smaak en geur, dat Ge ons uit uwen hemel geeft!
O sterk me, opdat terwijl de Rots
Mij draagt en ‘k sterk in U mag staan,
Mijn hand zich in het golfgeklots
Gedrongen door de liefde Gods,
Uitstrekken naar wat kampt en reddeloos zou vergaan!
Leer mij, o God, opdat ik leer
Uw volk het heil, dat Gij verkondt!
Bevleugel U mijn woorden, Heer,
Opdat zij dringen tot uwe eer
In menig zondaarshart, ja tot de diepsten grond!
Naar F.R. Havergal.