Maar gisteren stelde zich mijn volk op tot vijand. Micha 2:8
Als de mensen in benauwdheid verkeren, dan zijn zij er licht toe geneigd om God te laken.
Maar de schuld ligt bij hen zelf. “Zijn dat zijn werken?” (Micha 2:7) Veroorzaakt de goede God zomaar eigenwillig en willekeurig smart? Nee, smart is de vrucht van zonde, het gevolg van afval van God.
De Heere beantwoordt hier Israels klacht over Hem met een door en door ware klacht over hen.
Het had hen niet moeten verwonderen, dat zij leden, want zij waren vijanden van God geworden en dus ook vijanden van zichzelf.
I. Laat ons luisteren naar de zo zware beschuldiging.
Zij is diep aandoenlijk als komende van de God van de liefde.
1. Zij waren zijn eigen volk. “Mijn volk.” God heeft vijanden genoeg, ook zonder dat zijn eigen beminden dit worden. Het is afschuwelijke ondankbaarheid en verraad, als de uitverkorenen rebelleren.
2. Zij stelden zich op “tot vijand.” Trouweloze vrienden wonden diep en zijn dikwijls bitterder dan tegenstanders. Als gunstelingen, bevoorrechten, in opstand komen evenals vijanden, dan voorwaar is dit zeer wreed!
3. Dit was nog pas onlangs geschied, -“gisteren.” De zonde is nog vers, de wonde door haar veroorzaakt, bloedt nog, het misdrijf is groot. Het was moedwillige zonde.
4. Zij hadden dit gedaan zonder oorzaak. (Zie het laatste gedeelte van het vers.) Zij zochten twist met Een, die “afkerig is van de strijd.” (1) God wenst onze liefde te bezitten en wij stellen ons zonder oorzaak tegen Hem.
In hoe ver kan deze beschuldiging ook tegen ons ingebracht worden?
II. Laat ons het nog grievende bewijs horen, waardoor deze beschuldiging bevestigd wordt.
Laat ons de woorden “mijn volk” beschouwen als betrekking hebbende op allen, die belijden Christenen te zijn. Velen “stellen zich op tot vijand” door het feit van-
1. Hun afscheiding van de Heere. “Wie met mij niet is, die is tegen mij,” (Matt. 12:30). Zij benaarstigen zich niet in zijn dienst, zij zijn niet zorgvuldig in gehoorzaamheid, niet toegewijd aan zijn zaak.
2. Hun wereldsgezindheid. Hierdoor wordt de ijverzucht van de Heere opgewekt, want de wereld is als zijn mededingster in hun hart gesteld. “De vriendschap van de wereld is vijandschap tegen God,” (Jak. 4:4).
3. Hun ongeloof, die zijn eer, zijn waarachtigheid, zijn onveranderlijkheid zoekt te schenden. (1 Joh. 1:10). Men kan iemand niet boosaardiger behandelen dan door hem een leugenaar te noemen.
4. Hun ketterijen, strijdende tegen de geopenbaarde waarheid. Het is ellendig, het is rampzalig als de Kerk en haar leraren het evangelie tegenstaan. Het is te vrezen, dat dit in onze dagen niets ongewoons is.
5. Hun onheiligheid. Onheilige belijders van het Christendom zijn bij uitnemendheid “vijanden van het kruis van Christus.” (Fil. 3:18).
6. Hun lauwheid, waardoor zij de Heiland walging veroorzaken, (Openb. 3:16) zijn Geest bedroeven, de zondaren aanmoedigen in hun zonde (Ezech. 16:34) en de zoekenden ontmoedigen.
Door deze en nog andere treurige handelingen worden zij, die de vrienden van God behoorden te zijn, bevonden zich “te stellen tot zijn vijanden.”
III. Laat ons luisteren naar zeer ernstige waarschuwingen.
Er kan bij geen mogelijkheid iets goeds voortkomen uit tegenstand tegen de Heere; maar wel zal het ontzettendste kwaad er het onvermijdelijk gevolg van zijn.
1. In het geval van ware Christenen. Er zullen zware kastijdingen over hen komen en zij zullen door diepe verootmoedigingen moeten heengaan. Indien wij in tegenheid wandelen met de Heere, dan zal Hij in tegenheid wandelen met ons. (Lev. 26:23,24).
2. Daarmee zal ook het diepst naberouw en grote benauwdheid van het hart gepaard gaan. Het mag aangenaam zijn om op bijpaden te wandelen, maar de terugkeer op de heirbaan van de koning zal menige zucht en menige traan kosten.
3. In het geval van bloot uitwendige belijders. Weldra zal de belijdenis worden verzaakt, er zal onzedelijkheid komen, zevenvoudige boosheden enz.
4. Over de zodanigen kunnen ook bijzondere straffen komen, die hen ten afschrik zullen stellen voor het heelal Gods.
Wees vurig verlangend om in waarheid verzoend te zijn met God door het bloed van Jezus.
Blijf vrede hebben met God, door u door zijn Geest te laten leiden.
Wil Hem al meer en meer eren en beminnen, opdat er geen wortel van de bitterheid voortkomt tussen Hem en u.
(1) Naar de Engelse overzetting en de kanttekening op de Statenbijbel.