Die de vijgeboom bewaart, zal zijn vrucht eten; en die zijn heer waarneemt, zal geëerd worden. Spr. 27:18
Als algemene regel geldt, dat diensten hun loon meebrengen. De man verzorgde de vijgeboom, en hij bracht hem vruchten voort: trouwe diensten zullen gewoonlijk beloond worden. Meesters, die waard zijn hun positie in te nemen, zullen de dienstknechten eren, die hun plicht jegens hen betrachten.
I. Christus is onze meester.
1. Onze enige Meester. Wij dienen anderen om Hem te kunnen dienen; wij verdelen onze diensten niet. “Een is uw Meester, namelijk Christus.”
2. Onze uitnemende Meester. Er is in het geheel heelal geen tweede zoals Hij.
3. Onze verkoren Meester. Wij nemen zijn juk blijmoedig op; Hem te dienen is ons een koninkrijk. “Ik heb mijn Heer lief.”
4. Onze genadige Meester: onze gebreken verdragende als wij versaagd worden, ons helpende als wij vermoeid zijn, ons verzorgende in ziekte, ons onderwijzende met geduld, ons een groot loon belovende, enz.
5. Onze Meester–zolang als wij leven. Ons oor is aan zijn deurpost doorboord; wij zijn tot in eeuwigheid de zijnen.
II. Onze taak is het hem te dienen.
1. Uitgedrukt door de zinsnede: “De vijgeboom bewaren.” Wij moeten op onze Heere zien, gelijk een lijfknecht op zijn meester.
Bij Hem blijven. Nooit zijn zijde verlaten, of buiten gemeenschap met Hem zijn. Hem verdedigen. Aan niemand vergunnen kwaad van Hem te spreken, of zijn eer aan te randen, zolang wij nog een tong in de mond hebben. Wakende voor zijn belangen. Zijn zaak tot de onze makende. Zorgende voor zijn kinderen. Ook de minsten van hen liefhebbende en arbeidende tot welzijn van allen. Er naar strevende om zijn raad te volbrengen en alles nalatende, wat ons hierin zou kunnen hinderen.
2. Uitgedrukt door de woorden: “zijn heer waarneemt.” Waarnemende zijn woord. “Spreek. Heere, want uw knecht hoort.” (1 Sam. 3:9 Ps. 85:9).
Verlangende haar het licht van zijn vriendelijk aangezicht. “Laat uw aangezicht over uw knecht lichten.” (Ps. 31:17). Op Hem steunende om kracht te verkrijgen. “Geef uw knecht sterkte.” (Ps. 86:16).
Verwachtende de vervulling van zijn beloften. “Gedenk het woord, tot uw knecht gesproken, opdat Gij mij hebt doen hopen.” (Ps. 119:49).
Toegewijd aan zijn dienst, –met “lichaam, ziel en geest.” Geen eigen belang op het oog hebbende. (1 Kor. 12:18).
Berustende in zijn wil. Bereid, om te lijden of te arbeiden, al naar Hij dit over ons beschikt. (Luk. 17:7–10).
Het tegenovergestelde hiervan is: Een zoeken van zich zelf. Begeerte naar eer, rijkdom, gemak en genot.
Een besturen van zich zelf: doende uw eigen wil, terwijl gij voorgeeft de Heere te dienen.
Een loven van zich zelf: de Heere berovende van de eer, die Hem alleen toekomt.
III. Onze dienst zal eer brengen.
1. Onder uw mededienstknechten hier beneden.
2. Zelfs onder zijn vijanden, die gedwongen zullen zijn, trouw en oprechtheid te bewonderen.
3. Van onze Heere, die ons, zelfs hier beneden, de liefelijke verzekerdheid van onze aanneming zal geven.
4. Op de dag des oordeels voor het verzameld heelal.
5. Door de gehele eeuwigheid, onder engelen en verheerlijkte geesten.
Laat het ons smarten, dat wij Hem niet beter dienen.
Laat er ons berouw van hebben, zo wij Hem in het geheel niet hebben gediend.
Laat ons Hem bidden ons heden in zijn dienst aan te nemen.