Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten. Psalm 104:14
Het is aangenamer om te bedenken dat ‘gras’ in de Schrift wordt gebruikt als een beeld van Gods uitverkorenen. De bozen zijn vergelijkbaar met de ‘draken der woestijn’, maar Gods volk zal in plaats daarvan opkomen, want er staat geschreven: ‘… in de woning der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn.’ De uitverkorenen worden met gras vergeleken vanwege hun aantal in het laatste der dagen, en vanwege de snelheid waarmee ze groeien. U kent dat gedeelte wel: ‘Is er een handvol koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; en die van de stad zullen bloeien als het kruid der aarde.’ O dat we mochten leven om de gouden eeuw te zien, de tijd die de profeten hebben voorzegd, als de gemeenschap van Gods volk ontelbaar zal zijn als de grassprietjes in de weiden, en genade en waarheid zullen bloeien! Wat lijkt Gods volk in onze tijd veel op het gras, omdat het volkomen afhankelijk is van de beïnvloedingen van de hemel! Onze akkers zijn uitgedroogd als de voorjaarsregen en de milde dauw niet komen; en wat is onze ziel zonder dat de Geest haar genadig bezoekt? Soms is ons gewonde hart door zware beproeving als afgemaaid gras — en dan hebben we de belofte: ‘Hij zal neerdalen als een regen op het nagras, als de droppelen die de aarde bevochtigen.’ Onze zware beproevingen hebben onze schoonheid weggenomen – en zie, de Heere bezoekt ons, en we leven weer op. Dank God voor dat oude gezegde: ‘Elk grassprietje heeft zijn eigen dauwdrup.’ Het behaagt God om aan elk van Zijn dienaren Zijn bijzondere genadegaven te schenken: ‘Uw zegen is over Uw volk.’