En het geschiedde toen Mozes van de berg Sinaï afging… zo wist Mozes niet dat het vel zijns aangezichts glinsterde. Exodus 34:29
Deze gemeenschap met God hield een zeer krachtige bemiddeling in voor het volk. God wil niet van doen hebben met ons egoïsme. Mozes trad naar voren en werd een vurig pleitbezorger voor het volk; zo werd hij als de Zoon van God, en daalde de heerlijkheid op hem neer. Wat heeft hij gepleit! Wat heeft hij met veel zuchten en roepen de Heere gesmeekt de mensen niet te vernietigen die Zijn Heilige Geest hadden getergd! Ze hadden de Godheid vernederd door Die te vergelijken met een stier die gras eet. Bij de Horeb maakten ze een kalf, bogen zich ervoor neer en zeiden: ‘Dit zijn uw góden, Israël!’ Mozes pleitte voor het volk beneden, en niet voor zichzelf. Hier is een punt waarin we misschien tekortschieten. De Heere heeft de gevangenis van Job gewend toen hij voor zijn vrienden bad. De Heere ziet graag de voorbede voor de ander. Als Hij ooit het gezicht van een mens laat stralen, is dat wanneer hij, net als Christus, voorbede heeft gedaan voor de overtreders, en zijn ziel heeft uitgestort – niet voor zichzelf, maar voor schuldige mensen om zich heen.