En hij zegende Jozef. Genesis 48:15
Jozef werd net zo onderscheiden door de gunst van God als door de ongunst van zijn broers. Toen Jakob oud was en ging sterven, heeft hij Jozef een zegen voor hemzelf gegeven, boven de zegen die hij met zijn broers ontving. In hoofdstuk 49 lezen we: ‘Komt tezamen en hoort, gij zonen Jakobs en hoort naar Israël, uw vader’; dat deden ze en ze ontvingen als gezin de zegeningen die de profetische blik van hun vader voorzag. Daarvóór echter heeft Jakob in een persoonlijk gesprek, door het geloof, in het bijzonder de beide zonen van Jozef gezegend. Als hij niet zo veel beproevingen had gehad, zou zijn troost niet zo overvloedig zijn geweest. Schijnt het u toe, mijn vriend, dat u ertoe voorbestemd bent veel leed te dragen? Maken de pijlen van de aanvechting uw leven tot hun doelwit en wordt u méér dan alle andere mensen gekastijd? Treur er niet om, want de pijlen hebben de vleugels van de liefde van het verbond. De verwondingen die ze aanbrengen, willen u op een bepaald werk voorbereiden dat u een bijzondere zegen zal brengen van uw Vader, Die in de hemelen is. De overvloed van Gods openbaring gaat gewoonlijk samen met de doorn in het vlees, daarvóór of daarna. Ondanks uw verdriet zal u, net als Jozef, een Manasse worden geboren, want God zal u al uw moeite doen vergeten, en een Efraïm, want God zal u doen wassen in het land van uw verdrukking. Zeker: ‘het is goed voor een man dat hij het juk in zijn jeugd draagt’; zijn schouders zullen de heerschappij beter kunnen dragen wanneer God die daarop legt. Geleerd door de aanvechting zal de mens een vader worden van zijn volk, iemand die de aangevochtenen vertroost.