En zijn moeder zeide tot hem: Uw vloek zij op mij, mijn zoon. Genesis 27:13
Voor de gelovige is er geen straf in de wereld die komt, maar in deze wereld zijn er kastijdingen die zeker zullen volgen op iedere zonde. ‘Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig en bekeer u.’ En vooral bij zonde in het gezin zullen de problemen rijzen als in een verschrikkelijke oogst, als we eens – misschien is het maar ééns geweest – als gezin hebben gezondigd. Vaders, kinderen van God, doe er alles aan om uw huis in de vreze des Heeren te regeren. Moeders, bid om de genade dat u in uw gezin nooit een van uw zoons of dochters op het verkeerde pad zult brengen. Jongens, vraag om de genade dat je de zegen zult ontvangen, en, als je de Heere vreest, verstandig zult omgaan met je broers die God niet kennen. Laat hen nooit van je kunnen zeggen dat je nors, bazig of onbillijk tegen hen bent – zoals Ezau dat met recht van zijn broer Jakob kon doen. Het is beter om niet hard tegen hen te zijn, de minste te zijn, aardiger tegen hen te zijn dan wanneer ze christen waren. Als je ze nu eens op de een of andere manier kon overhalen, en ze tot de kennis van de Heiland zou brengen…! O, dat er eens een gezin was waar voortdurend wordt gebeden, een gezin waarin elk kind veilig het voorbeeld van vader kan volgen, een gezin waarin het leven van de ouders altijd het kind zal aanmoedigen dat voorbeeld te volgen! O, dat er huishoudens zouden zijn waar God wordt gevreesd! Die zijn de kracht van de kerk; ze zijn de heerlijkheid van de natie. God heeft de tenten van Jakob lief; waar broeders in een heilige eenheid tezamen wonen, zal Hij de zegen gebieden en het leven tot in eeuwigheid.