Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke. Johannes 6:44
De Heilige Geest legt het hart bloot, ontdekt de mens aan al het zwarte en het bederf van die poel van de hel, het mensenhart, en dan is de mens verbijsterd. Ik had nooit gedacht dat ik zo was! O, die zonden waarvan ik dacht dat ze klein waren! Ze zijn opgezwollen en hebben enorme afmetingen aangenomen. Wat ik dacht een molensteen te zijn, is tot een berg uitgegroeid. Eerst was het slechts hysop op de muur, maar nu is het een ceder van de Libanon geworden. O, zegt die mens bij zichzelf, ik zal mijn best doen en de dingen veranderen. Ik zal voldoende goede daden verrichten om die zwarte daden weg te wassen. Dan komt de Heilige Geest en laat hem zien dat hij dit niet kan. Hij neemt al die ingebeelde kracht en sterkte weg, zodat de mens in doodsnood op zijn knieën valt en roept: O, ooit heb ik gedacht dat ik mezelf door mijn goede werken kon redden, maar nu merk ik het:
niet het offer dat ik breng,
niet de tranen die ik pleng,
schoon ik ganse nachten ween,
kunnen redden, Gij alleen.
Daarna komt de Heilige Geest en laat de zondaar het kruis van Christus zien. Hij geeft hem ogen, gezalfd met hemelse ogenzalf, en zegt: Kijk naar het kruis daarginds: die Man stierf om zondaars te behouden. Hij maakt dat het hart kan geloven en tot Christus kan komen. En wanneer het hart door de liefelijke trekking van de Geest komt, vindt het de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, die zijn hart en zijn zinnen bewaart in Christus Jezus, onze Heere.