En niet alleen dit, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. Romeinen 8:23
Maar de eerstelingen waren niet de oogst, en de werking van de Geest in ons nu is niet de volkomen voltooiing – de volmaaktheid moet nog komen. We moeten niet roemen dat we die al verkregen hebben en we moeten niet denken dat de eerste opbrengst de volle jaarproduktie is: we moeten hongeren en dorsten naar gerechtigheid en verlangend uitzien naar de dag der verlossing. Dierbare lezer, zet uw hart vandaag wijdopen, zo zal God het vervullen. Zuchr in uzelf om tot een grotere toewijding te komen en de Heere zal u die geven, want Hij is in staat om ons overvloedig, boven wat we vragen of zelfs denken, te geven. Hoewel we wat vruchten voor Christus hebben voortgebracht, en de blijde hoop hebben dat we ‘planten zijn die door Zijn eigen rechterhand zijn geplant’, zijn er toch ogenblikken waarop we ons zeer onvruchtbaar voelen. Het gebed is levenloos, de liefde is verkild, het geloof is zwak, ieder plantje in de hof van ons hart kwijnt en verdort. We zijn als bloemen in de hete zon en hebben behoefte aan een verkwikkende bui. Wat moeten we in zo’n situatie doen? ‘Zing vrolijk, gij onvruchtbare… maak geschal met vrolijk gezang’ (Jes. 54:1). Zing, gelovige, want uw hart en de harten van andere terneergeslagenen zullen erdoor opgevrolijkt worden. Zing verder, want nu God u heeft laten zien hoe onvruchtbaar u bent, zal Hij u spoedig overvloedig vruchten doen voortbrengen.