…omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten. Lukas 1:48
Hier is iets om over te zingen, want wij waren niet alleen in een lage staat, maar ook zouden sommigen hier wel met Gideon moeten zeggen: Mijn familie is arm, en ik ben de kleinste in het huis van mijn vader. Misschien lopen de meeste mensen u voorbij, zoals dat bij hem het geval was. Mogelijk laten ze u zelfs in uw familie links liggen. Daarin hebt u de beproeving ervaren, maar u bent er heerlijk van bevrijd. Misschien is het uw deel in het leven geweest dat u onder de armsten en de minst aanzienlijken van de mensheid moest leven. Toch heeft de Heere met oneindig mededogen op u gezien en u gered. Zult u Hem dan niet verheerlijken? DE MUZIEK van de derde snaar is zachter en liefelijker. Laten we de liefdevolle goedgunstigheid van de Heere bezingen en verheerlijken, want dat deed de gezegende maagd toen ze verder ging en zei: ‘…omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien.’ Als Christus een volk wilde hebben, waarom verkoos Hij dan niet de koningen, de vorsten en de edelen der aarde? In plaats daarvan neemt Hij de armen aan, en maakt Hij hun de wonderen van Zijn liefde bekend. In plaats van de verstandigsten van de wereld uit te kiezen, neemt Hij de grootste dwazen aan en onderwijst Hij hen in de dingen van Zijn Koninkrijk. De vierde snaar is de grootheid van Gods goedertierenheid. Want Maria gaat verder en zingt: ‘…omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten.’ O, de Heere heeft grote dingen gedaan voor Zijn volk. ‘Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij Die machtig is, en heilig is Zijn Naam.’ God heeft u gezegend. Eens was u onder de vloek, maar nu is er geen verdoemenis voor u, want u bent in Christus Jezus. Als de vloek u had doen verdorren, als een eik die door de bliksem werd verzengd, kon u dat niet verbaasd hebben. Maar in plaats daarvan heeft de genadige Heere u geplant aan waterstromen, en maakt Hij dat u op uw tijd vrucht voortbrengt, en uw blad niet verdort. ‘De Heere heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd.’