De wonden des liefhebbers zijn getrouw; maar de kussingen des haters zijn af te bidden. Spreuken 27:6
Als iemand ons in alle oprechtheid op onze fouten wijst, is dat een zeker teken voor trouwe vriendschap. U kunt een man die u uw tekortkomingen op een vriendelijke en weloverwogen manier vertelt, vertrouwen. Als vriend heb ik graag iemand die eerlijk tegen mij is, iemand die mijn fouten niet eerst met allerlei andere mensen bespreekt, maar die rechtstreeks naar mij toekomt en zegt: ‘Ik denk dat er iets niet klopt in jouw leven, broeder, en ik wil daar eens over praten.’ Zo iemand is een ware vriend. Hij laat dat blijken, want als we mensen op hun fouten wijzen, moeten we niet verwachten dat we daarvoor geprezen zullen worden. We lopen veel eerder het gevaar afgewezen te worden. Iemand kan u wel bedanken dat u hem dat gezegd hebt, maar dikwijls wordt de vriendschap er niet beter op. De hele wereld is het erover eens dat vriendschap grote waarde heeft. Voor ons bestaan lijkt vriendschap even noodzakelijk te zijn als vuur en water en zelfs als de lucht die we inademen. Iemand die in hooghartige afzondering en grote waardigheid leeft, heeft een ellendig bestaan en leidt een leven dat nauwelijks leven te noemen is; hij bestaat alleen maar, de boom van het leven is van zijn bladeren van hoop ontdaan en draagt geen vruchten van blijdschap. Als iemand gelukkig wil zijn, moet hij vrienden hebben; en hij die gelukkig wil zijn hierna, moet boven alles een Vriend vinden voor de toekomende wereld in God, de Vader van Zijn volk.