Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. Psalm 118:17
Er zijn mensen die net lijken op die zwaan uit de fabel. In die fabel wordt gezegd dat de zwaan tijdens zijn leven nooit zong dan alleen op het moment vlak voordat hij dood ging. Nu zijn er ook velen van Gods bekommerde kinderen die hun hele leven onder een wolk schijnen te leven; maar net voor zij sterven, zingen zij hun zwanenzang. De rivier van hun leven stroomt naar beneden, misschien zwart en vuil van de moeilijkheden, en als die het witte schuim van de zee bereikt, begint het water in die rivier te schitteren. Zo zullen ook wij, geliefden, hoewel we door allerlei zwarigheden op de weg misschien diep ontmoedigd zijn, zoete liederen zingen als we het einde bereiken. U, die uw vrienden verloren hebt, ga naar het graf van uw beste vriend, uw broeder, ja, tot Hem Die ‘sterker aankleeft dan een broeder’. Ga naar het graf van uw dierbaarste relatie, o, christen, want Jezus is uw echtgenoot. ‘Uw Maker is uw Man; Heere der heerscharen is Zijn naam.’ Wordt u door uw liefde daar niet heen getrokken? Roepen de zoete lippen van de liefde u niet? Is de plaats waar zo’n geliefde slaapt, zij het slechts tijdelijk, u niet heilig? U hoeft geen groot redenaar te zijn. Ik kan slechts eenvoudig en oprecht de woorden herhalen: ‘Kom, en zie waar zij de Heere gelegd hebben.’