Zo zal mijn ziel zich verheugen in de HEERE; zij zal vrolijk zijn in Zijn heil. Psalm 35:9
Niets verschaft de gelovige zoveel vreugde als gemeenschap met Christus. Hij verblijdt zich evenals anderen in de goede dingen van het leven, hij kan zich verblijden over Gods gaven en Gods werken, maar in al die dingen op zich, ja, in al die dingen bij elkaar genomen, vindt hij niet de wezenlijke blijdschap als in de ongeëvenaarde persoon van zijn Heere Jezus. Waar kan zo’n zoetheid gevonden worden als we gesmaakt hebben in de gemeenschap met onze Beminde? Als u iets kent van het leven der genade, dan zult u moeten belijden dat onze hoogste, zuiverste en blijvende vreugden de vrucht van de boom des levens is, die in het midden van het paradijs Gods is. Er zijn momenten waarop de ogen stralen van blijdschap en dat we kunnen zeggen: ‘We zijn overtuigd. We zijn vol vertrouwen. We weten het zeker.’ Ik wil niemand terneerdrukken die aan twijfel onderhevig is. Dikwijls zal de twijfel de overhand hebben; er zijn tijden waarop u bang bent niet geroepen te zijn, waarop u twijfelt of u wel deel hebt aan Christus. O, wat een genade is het dat het niet uw aannemen van Christus is dat u behoudt, maar Zijn aanneming van u! Hoe zoet is het dat uw behoudenis niet afhangt van het vasthouden van Zijn hand, maar van het feit dat Hij u bij de hand houdt. De eens gedane belofte door de Heere wordt nooit herroepen.