Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. Psalm 34:7
Uw verlangens hebben hun eigen stem: zij kloppen luid op de deur van de hemel en die zal voor hen opengaan. Dit verlangen kan vergezeld gaan met grote verwachting. Als u bidt, moet u de belofte geloven en de vervulling daarvan verwachten. Het is de plicht en het voorrecht van iedere smekeling om te geloven dat hij, als hij bidt in de naam van Jezus, verhoord zal en moet worden. Maar soms gaat nederigheid, wat op zichzelf een goede zaak is, gepaard met gebrek aan geloof, wat een kwalijke zaak is en dit verhindert het gebed. Nederigheid wordt verward met ongeloof, waardoor de sombere gedachte oprijst dat het zwakke gebed door God niet gehoord zal worden. Ik ben bang dat dit gebrek aan verwachting in sommige gevallen een ernstige belemmering voor bidden is, waardoor het gebed niet verhoord wordt. Dit wordt verslagen, zwaar beladen geesten vergeven. Het is niet zozeer een tekortschieten in geloof, dan wel dat ze zich pijnlijk bewust zijn van hun eigen onwaardigheid. Als zij roepen tot God hopen ze dat Hij hen zal horen en ze willen op Hem wachten tot Hij hen verhoort, maar ze doen dat in grote vrees. Ze willen nergens anders heen, want een andere hoop hebben ze niet dan alleen op Gods vrije genade en soevereine ontferming. Maar toch beoefenen zij niet die blijde verwachting, die de zekere belofte garandeert dat ze zullen verkrijgen. Broeders, ik zou uw ongeloof veroordelen, maar uw verlangen aanmoedigen, want dat verlangen dat God hoort, moet niet veracht worden. De tekst zegt: ‘Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden’, en de Heere zal uw verzuchtingen horen en u zult verbaasd zijn als u ontdekt dat de Heere u boven bidden en denken overvloedig zal schenken.