En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? Psalm 8:6
Onder ‘heerlijkheid’ versta ik de volmaakte staat van de mens. Toen God Adam schiep, was hij een wezen dat ver boven ons verheven was. Kunnen we ooit weer die hoge staat bereiken? Luister, broeders: ‘Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is’ (1 Joh. 3:2). Is er enige beperking aan de groei van het verstand van de mens? Kunnen we zeggen wat we uiteindelijk zullen bereiken? Dan zullen we kennen zoals we door God gekend worden. Nu zien we als door ‘een spiegel’, maar dan zullen we Hem zien van ‘aangezicht tot aangezicht’. We zullen niet blijven zoals we nu zijn, bekrompen en beperkt door onze geringe kennis, onze zwakke vermogens en onze beperkte inzichten. We kunnen maar nauwelijks vertellen hoe de mens zal worden als hij vernieuwd wordt naar Gods beeld en hersteld wordt naar het evenbeeld van onze goddelijke Heere, Die de ‘eerstgeborene is onder vele broederen’. Ons lichaam zal ontwikkeld worden tot iets dat veel heerlijker en beter is dan ons lichaam hier beneden, en wat onze ziel betreft kunnen we ons geen voorstelling maken tot welke hoogte die in Jezus Christus verheven zal worden. Als we nadenken over de volle ontplooiing van de bedoeling van eeuwige liefde, een bedoeling die het offer van Gods eniggeboren Zoon omvat, kunnen we onze verwachtingen niet te hoog stellen. Van wat we uiteindelijk zullen zijn, kunnen we geen te hoge verwachtingen hebben, omdat die tot stand gebracht is door het beste wat de hemel zelf te bieden had.