Want indien God de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden… 2 Petrus 2:4
Te bedenken dat mensen zullen staan waar engelen gevallen zijn! We worden door Gods soevereine genade geroepen om zo dicht bij God te zijn als de engelen ooit waren, en in zeker opzicht zullen we nog nader zijn. We zijn de lijfwacht van Christus; Zijn uitverkorenen met wie Hij gemeenschap heeft. We zijn de tafelgenoten van onze Heere; we eten van Zijn brood en drinken uit Zijn beker en we worden deelgenoten van Hem. We zullen verhoogd worden om één met Hem te zijn en we worden tot leden van Zijn lichaam gemaakt, van Zijn vlees en benen. Maar Gods eeuwige, onbeperkte kracht onderhoudt ons in de dag der verzoeking en leidt ons zodanig dat, als we door het water zullen gaan, we niet zullen verdrinken en dat, als we door het vuur zullen gaan, we niet zullen verbranden. O, de pracht van triomferende genade! Noch door de heerlijkheid van onze roeping, noch door de onwaardigheid van onze oorsprong zullen we verraders worden; we zullen niet omkomen door hoogmoed of begeerte, maar de nieuwe natuur in ons zal alle zonde overwinnen en tot het einde toe bij ons blijven.