Dit tijdperk is in het bijzonder de bedeling van de Heilige Geest, waarin Jezus ons verblijd, niet door Zijn persoonlijke aanwezigheid, zoals Hij van tijd tot tijd zal doen, maar door de inwoning en voortdurende verblijving van de Heilige Geest, die eeuwig de Trooster van de kerk is. Het is Zijn taak om de harten van Gods volk te troosten. Hij overtuigt van zonde; Hij verlicht en onderwijst; maar toch ligt het voornaamste deel van Zijn werk in het verblijden van de harten van de nieuwe gelovigen, in het versterken van de zwakken, en het oprichten van allen die neergebogen zijn. Hij doet dit door Jezus aan hen te openbaren. De Heilige Geest vertroost, maar Christus is de vertroosting.