Hij trekt ons naar Zich toe voor een nauwere gemeenschap met Hem. Wij hebben op de drempel van Gods huis gezeten, en Hij vraagt ons binnen te gaan in de feestzaal en met Hem te eten, maar wij weigeren de eer. Er zijn geheime kamers die nog niet voor ons geopend zijn; Jezus nodigt ons uit ze binnen te gaan, maar wij gaan er niet binnen. Wat een schande voor onze koude harten! Wij zijn slechts arme minnaars van onze lieve Heere Jezus, niet geschikt om Zijn dienaren te zijn, nog veel minder om Zijn bruiden te zijn, en toch heeft Hij ons verheven om been van Zijn gebeente te zijn, en vlees van Zijn vlees, met Hem getrouwd door een heerlijk huwelijksverbond. Hierin woont de liefde!