Zelfvertrouwen wordt ons opgedragen als een morele deugd, en in zekere zin, met de juiste omgeving, is het dat ook. Waarneming en ervaring tonen aan dat het een aanzienlijke kracht in de wereld is. Hij die zijn eigen krachten in twijfel trekt, en twijfelt aan zijn eigen verstand, aarzelt, beeft, wankelt en faalt; zijn gebrek aan zelfvertrouwen is de auteur van zijn teleurstelling. Wie zelfvertrouwen heeft hoopt, overweegt, plant, besluit, spant zich in, volhardt, slaagt; zijn zekerheid van overwinning is een hoofdoorzaak van zijn triomf. Als een mens gelooft in zijn eigen capaciteiten, en tenzij hij geen volledig leeg vat is, overtuigt hij geleidelijk anderen ervan dat zijn inschatting juist is.