Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd. Jesaja 49:16
God gaf deze woorden als antwoord op een woord van ongeloof. Er werd door het volk geklaagd: “God heeft ons verlaten. Hij heeft ons vergeten.” Maar het antwoord van God op die treurzang is een woord van verwondering. Het woordje ‘zie’ wil zoveel zeggen als: “Kijk dan toch. Weet je dan niet dat…” Wat is het ongeloof toch een sluwe vijand en het verbaast God dat wij er telkens weer voor vallen. Wees nu eerlijk, als God werkelijk de Schepper is van hemel en aarde, en zoveel kracht bezit, hoe is het dan mogelijk dat wij telkens weer twijfelen en bang zijn dat God ons deze keer zal laten vallen? Dat doet God niet en Hij geeft het volk (en ons) in deze passage een uiterst liefhebbende vermaning. Het zou ons moeten vervullen met een gevoel van schaamte, want God zegt: “Hoe kan Ik je nu vergeten? Dat is niet mogelijk, want Ik heb je gegraveerd in Mijn beide handpalmen. Ik zie je elk moment van de dag. Ik word voortdurend aan je herinnerd, want jij staat in Mijn handen gekerfd. Twijfel er toch niet aan.”
Ongeloof is een verraderlijke vijand en een vreemd iets. Aan de ene kant zien we die enorme, alles overheersende trouw van God, en aan de andere kant staan wij erbij als bibberende kinderen die niet weten of ze de dag wel goed zullen doorkomen. Hoe vaak heeft God ons al niet geholpen? Honderd keer? Duizend misschien? En toch wantrouwen wij de gang van zaken als we met tegenslag te maken krijgen. “O nee,” jammeren we snel. “Dit keer gaat Gods Woord waarschijnlijk niet werken. Dit keer lukt het niet.” Wat moet God daar nou van denken. Hij, die ons nog nooit tekort gedaan heeft. Hij die geen opgedroogde bron is of een zon die niet meer opkomen kan als de nacht voorbij is. De beloften van een mens kunnen schimmig zijn, als een vluchtige mist die voorbij trekt, maar Gods Woord wordt vergeleken met een betrouwbare rots.
Weg dan met onze aardse achterdocht. Weg met het idee dat God toch een illusie is en jij je maar beter vast kunt houden aan de oplossingen van de mens. Er is nog iets anders waar wij ons over kunnen verbazen. En dat is het feit dat wij als zondige mensen dicht tot het warme, liefdevolle hart van de eeuwige liefde mogen komen. Wij mogen ons koesteren bij het hart dat ons niet verwerpt, maar ons liefheeft en onze naam in de palmen van Zijn handen heeft gegraveerd. Dat is pas verbazingwekkend. Maar laten wij nog even verder kijken. Er staat in de tekst: ‘Ik heb u gegraveerd.’ God heeft het niet alleen maar over onze naam, maar over onze hele persoon. Hij heeft niet slechts jouw naam in Zijn handen staan, maar je hele wezen, met al die zonden en tekortkomingen. Jij, met al je bijzondere omstandigheden, je verzoekingen en je zwakheden, en ook met je goede dingen. Wat een geweldige troost. Heeft God je verlaten? Dat is gewoon niet mogelijk. Je staat gegraveerd in de palmen van Zijn hand.