De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Psalm 23:1
Hoe bijzonder als je bedenkt dat de oneindige Heere, de Koning van de eeuwigheid het karakter van een Herder aanneemt! Het hoeden van schapen was nu niet direct de meest vooraanstaande baan die er te vinden was en herders waren maar eenvoudige mensen. Maar God vergelijkt zichzelf met een herder. Ook David wist wat het was om een herder te zijn en begreep als geen ander de behoeften van de schapen en de zorgen van een herder. Schapen staan niet bekend om hun gewiekste kracht en hun slimheid en inzicht. Integendeel, schapen zijn maar zwakke, weerloze schepsels en David, de koning van Israël, vergelijkt zichzelf met zo’n schaap. Hij beroemt zich niet op zijn macht en pracht als koning, maar weet heel goed dat hij alles aan God, zijn Beschermer. zijn Voorziener, en zijn Hemelse Leidsman te danken heeft.
Maar is niet iedereen eigenlijk een schaap van God? Nee, niet ieder mens is automatisch een schaap van God, ook al heeft God ieder mens geschapen en heeft ieder mens wat van Zijn Geest en licht meegekregen. Maar een mens is niet automatisch een schaap van God omdat hij op deze aarde geboren werd. Sterker nog, de opstandige, onafhankelijke mens heeft het recht niet zichzelf een schaap van de Heere te noemen tenzij hij zijn harde, zondige natuur voor Gods aangezicht heeft neergegooid en zich door de Geest heeft laten vernieuwen. God heeft het in de Schrift ook over mensen die helemaal in niets op schapen lijken. Hij spreekt over wolven en geiten, en Hij noemt sommige mensen zelfs slangen.
Een wolf is wild en onafhankelijk. Die doet waartoe zijn instinct hem drijft, maar een schaap is anders. Een schaap is het bezit van een landheer, een dier waar de eigenaar veel waarde aan hecht, waar vaak een goede prijs voor moet worden betaald en die door de landheer gebruikt wordt voor een bepaald doel. Ook voor Gods schapen is een prijs betaald. Een hele hoge zelfs. Dus, wat een zegen om te mogen weten dat wij bij de Heere horen. Vandaag, morgen, overmorgen en voor altijd en eeuwig. De Schrift vertelt ons: “De Heere is mijn herder”. Er staat ook niet: “De Heere is de herder van de wereld in het algemeen, die de grote massa leidt als Zijn kudde.” Er staat heel duidelijk dat de Heere mijn herder is. Zelfs als Hij voor niemand anders een Herder zou zijn, is Hij dat toch voor mij. Hij zorgt voor mij, waakt over mij en bewaart mij.
En die woorden staan geschreven in de tegenwoordige tijd. Wat de positie van de gelovige ook mag zijn, waar hij ook is en met wat voor problemen hij ook worstelt, hij staat nu, op dit moment en voor altijd, onder de zorg van God. De volgende woorden: ‘Mij zal niets ontbreken’, zijn daar een gevolgtrekking van. Misschien heb ik niet alles wat ik wil, maar mij ontbreekt het aan niets; aan niets essentieels. Als de Heere mijn Herder is, kan en zal Hij in mijn behoeften voorzien. Zijn hart is vol van liefde, en daarom “zal niets mij ontbreken.” Voedt Hij de vogels niet en laat Hij de lelies niet groeien? Hoe kan Hij dan Zijn kinderen laten verhongeren? Zijn genade is voldoende voor mij. Rustend in Hem zal Hij tegen mij zeggen: “Zoals Uw dag zo zal Uw kracht zijn. Anderen, veel rijker en wijzer dan ik misschien, zal het aan vele dingen ontbreken, maar dat zal bij mij niet het geval zijn. “Zelfs sterke jonge leeuwen komen weleens om van de honger, maar wie de Heere zoekt, komt niets tekort.” (Psalm 34:11)
Wat kan mij gebeuren als hongersnood het land verwoest, of een ramp ons land teistert? “Mij zal niets ontbreken.” De ouderdom met zijn zwakheid? Zal die me deren? Nee, ook die zal me geen gebrek brengen. Zelfs de dood in zijn duistere somberheid zal me van die zekerheid niet kunnen beroven. Ik heb alle dingen en leef met God in overvloed; niet omdat ik een goede bankrekening heb, niet omdat ik vaardig ben en zo goed weet hoe ik mijn brood moet verdienen, maar omdat de Heere mijn herder is. De goddelozen hebben altijd gebrek op de een of andere manier, maar het pad van de rechtvaardigen straalt iedere dag sterker en sterker. Met de herder wonen wij in het paleis van de tevredenheid, een goede schaapskooi om in te wonen..