Zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden. Jesaja 40:3
Als een pijl uit de boog schiet de arend, de koning van de vogels, omhoog. Daar ademt hij in de zuivere lucht. Zo kunnen Gods kinderen door de kracht van de Geest zich verheffen tot de nabijheid van God en ademen in een lucht die niet verontreinigd is door zonde en zorg. Dan zien ze al het aardse diep onder hen. Dan zien ze alles niet meer van een aards, maar van een hemels gezichtspunt. O, wat worden dan alle aardse zorgen klein. Wat deert de adelaar daar in de hoogte de storm die de zee beroert? Wat deert hem de donder die tegen de bergen aanrolt? Zo moeten wij ons ook verheffen tot Gods gemeenschap als we niet willen dat de zorgen van deze wereld ons beroeren. Weet u wat de zaak is? Dat we onze vleugels niet genoeg gebruiken. Onze gedachten zijn niet genoeg daarboven, waar Christus is, zittende aan de rechterhand van God. Het zou toch bespottelijk zijn als een arend als een kip in een hoenderpark zou rondscharrelen? Het rijk van de koning van de vogels is toch boven de wolken? U bent niet van de wereld, heeft Jezus gezegd. Dat we toch daar meer aan zouden denken, dat we ons zouden verheffen boven al die geringe, tijdelijke en zichtbare dingen. Als we alleen maar naar de dingen van de wereld kijken, raken we het spoor bijster. Ook een gelovig christen is maar al te vaak bezig met dingen die geen waarde hebben. Soms is een kleinigheid al genoeg om van slag te raken. Kind van God, hier beneden is uw woonplaats niet. Sla dan uw pinnen hier niet vast. Stijg op als de arend. In Gods nabijheid, dat is de plaats waar u hoort.