6 De HEERE zij geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overgegeven tot een roof. 7 Onze ziel is ontkomen, als een vogel uit den strik der vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen. 8 Onze hulp is in den Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
De Heere wordt van harte geloofd omdat Hij niet heeft toegelaten dat Zijn dienaren werden verslonden tussen de kaken van de razenden. Het houdt in dat niemand ons kan schaden totdat de Heere het toelaat: wij kunnen niet hun prooi zijn tenzij de Heere ons aan hen uitlevert, en dat zal onze liefdevolle Heere nooit doen. Tot nu toe heeft Hij geen enkele vijand toegestaan ons te vernietigen, geloofd zij Zijn naam. Hoe dreigender het gevaar, hoe voortreffelijker de genade die niet wil toestaan dat de ziel erin omkomt. God zij geloofd in eeuwigheid dat Hij ons voor de vloek bewaarde. Jehova zij geloofd dat Hij de razernij van de vijand beteugelde en de Zijnen redde.
Het vers lijkt een louter negatieve zegen, maar geen zegen kan in positievere zin kostbaar zijn. Hij heeft ons gegeven aan Zijn Zoon Jezus, en Hij zal ons nooit aan onze vijanden geven. Geloofd zij God, velen van ons kunnen vrolijke muziek maken met deze noten. ’Onze ziel is ontkomen.’ Ontkomen aan onze natuurlijke slavernij; ontkomen aan de schuld, de verwording, de gewoonte, de heerschappij van de zonde; ontkomen aan de ijdele misleidingen en bekoringen van satan; ontkomen aan alles wat kan vernietigen; wij ervaren inderdaad verrukking. Wat een wonder van genade! Wat een wonderbaarlijke ontkoming dat niet is toegelaten dat wij, die zo gemakkelijk misleid worden, stierven door de hand van de gevreesde vogelvanger. De Heere heeft het gebed gehoord dat Hij ons leerde bidden, en heeft ons verlost van de boze.
‘Onze hulp’, onze hoop voor de toekomst, de grond van ons vertrouwen in alle beproevingen nu en later, ‘is in de naam des Heeren’. Jehova’s geopenbaarde wezen is de grondslag van ons vertrouwen, Zijn persoon is de zekere fontein van onze kracht. Onze Schepper is onze bewaarder. Hij is onmetelijk groot in Zijn scheppingswerk. Hij heeft niet alleen een paar kleine dingen vormgegeven, maar de hele hemel en de hele aarde zijn het werk van Zijn handen. Laten wij, wanneer wij de Schepper aanbidden, ons vertrouwen in onze Trooster vergroten. Schiep Hij alles wat wij zien, en kan Hij ons niet bewaren van kwaden die wij niet kunnen zien?
Geprezen zij Zijn naam, Hij die ons boetseerde zal over ons waken; ja, Hij hééft dat gedaan en ons hulp geboden in het uur van gevaar. Hij is onze hulp en ons schild, Hij alleen. Hij zal ten einde toe iedere strik verbreken. Hij maakte de hemel voor ons, en Hij zal ons bewaren voor de hemel; Hij maakte de aarde, en Hij zal ons daarop helpen tot het uur komt dat wij moeten gaan. Ieder werk van Zijn hand verkondigt ons de verplichting en de vreugde van het rusten in Hem alleen. De hele natuur roept: ‘Vertrouw altijd op de Heere, want in de Heere Jehova is eeuwigdurende kracht’. Troost elkaar met deze woorden.
Overweging:
Vertrouw uw zielen nu toe aan dezelfde getrouwe Schepper.