8 Looft, gij volken! onzen God; en laat horen de stem Zijns roems. 9 Die onze zielen in het leven stelt, en niet toelaat, dat onze voet wankele. 10 Want Gij hebt ons beproefd, o God! Gij hebt ons gelouterd, gelijk men het zilver loutert; 11 Gij hadt ons in het net gebracht; Gij hadt een engen band om onze lenden gelegd; 12 Gij hadt den mens op ons hoofd doen rijden; wij waren in het vuur en in het water gekomen; maar Gij hebt ons uitgevoerd in een overvloeiende verversing. 13 Ik zal met brandofferen in Uw huis gaan; ik zal U mijn geloften betalen, 14 Die mijn lippen hebben geuit, en mijn mond heeft uitgesproken, als mij bange was. 15 Brandofferen van mergbeesten zal ik U offeren, met rookwerk van rammen; ik zal runderen met bokken bereiden. Sela.
Te allen tijde is de redding van het leven, en met name van het leven van de ziel, een bijzondere reden voor dankbaarheid. Maar het geldt in nog veel sterkere mate wanneer wij geroepen worden extreme beproevingen te ondergaan, die op zichzelf ons wezen zouden vermorzelen. Geloofd zij God, Wie het, nadat Hij onze ziel het leven gegeven heeft, behaagd heeft dat leven te behoeden voor de vernietigende kracht van de vijand! Als God ons in staat gesteld heeft niet alleen ons leven te behouden, maar ook onze positie, zijn wij gehouden Hem dubbel te prijzen. Levend en vast is de staat waarin de heilige door goddelijke genade verkeert. Onsterfelijk en onwankelbaar zijn zij die door God worden bewaard. Satan wordt beschaamd, want in plaats van in staat te zijn de heiligen te treffen, zoals hij hoopte, is hij zelfs niet in staat hen te laten struikelen. God kan de zwakste vast doen staan, en dat zal Hij ook doen.
David kende zijn verleidingen. Alle heiligen moeten door een proefperiode; God heeft één Zoon zonder zonde, maar Hij had nooit een zoon zonder beproeving. Waarom zouden wij klagen als wij onderworpen worden aan de regel die geldt voor de hele familie, en waaruit zoveel voordeel voor hen is voortgevloeid? De Heere Zelf beproeft ons. Wie zal dan een vraag opwerpen over de wijsheid en de liefde, die blijken in het verloop van de beproeving? De dag komt waarop wij, net als in het onderhavige geval, ons verdriet omzetten in liederen, en des te heerlijker zullen zingen omdat onze mond is gezuiverd door het bittere dat wij ingenomen hebben. Aangezien de beproeving geheiligd is voor zo een gunstig doel, behoren wij ons eraan te onderwerpen met royale berusting. Gods volk en beproeving zijn innig met elkaar verbonden. Zoals in Egypte iedere Israëliet een lastdrager was, zo is het ook met elke gelovige zolang hij hier in den vreemde verblijft. Zoals Israël riep tot God vanwege zijn kwellende slavernij, zo doen de heiligen ook. Wij vergeten te vaak dat God ons onze beproevingen oplegt; als wij hieraan dachten, zouden wij ons geduldiger onderwerpen aan de druk die ons nu kwelt. De tijd komt waarin wij, voor elke last die we te verduren hebben, een veel groter en eeuwig gewicht aan roem zullen ontvangen.
Het kind van God is zich zo bewust van hetgeen hij persoonlijk aan de genade te danken heeft, dat hij beseft dat hij een eigen lied moet aanheffen. Hij doet mee met de gezamenlijke dankzegging, maar omdat de beste openbare vorm niet voor elk individueel geval de juiste verwoording kan geven, zorgt hij ervoor dat de speciale gunstbewijzen die hij ondervonden heeft, niet vergeten zullen worden. Hij maakt er een verslag van met zijn eigen pen, en zingt erover met zijn eigen lippen. Zelfs het dankbare hart durft niet tot God te komen zonder een offergave van dankbare lof; van deze en iedere andere vorm van eredienst kunnen we zeggen: ‘Het bloed is het leven ervan’. Lezer, probeer nooit voor God te verschijnen zonder Jezus, het van godswege beloofde, geschonken en aanvaarde Brandoffer.
Overweging:
Het is waar dat al hetgeen wij hebben, in de hand van God is.