Toen de Israëlieten uit Egypte trokken, namen zij al hun bezittingen mee, naar het woord van de Heere: ’’Geen klauw zal achterblijven.” Wat kunnen wij hieruit leren? Niet alleen dat heel Gods volk verlost zal worden, maar ook dat alles, dat zij ooit bezeten hebben, hun zal worden teruggegeven. Alles, wat Jakob naar Egypte meebracht, zal van daar weer worden teruggebracht. Heb ik een volmaakte gerechtigheid in Adam verloren? Ik zal in Christus een volmaakte gerechtigheid terug krijgen. Heb ik het geluk op aarde in Adam verloren? God heeft mij stromen van geluk hier beneden in Christus teruggegeven. Heb ik de hemel in Adam verloren? Ik zal in Christus de hemel bezitten. Immers Christus kwam niet alleen om te zoeken en zalig te maken het volk, dat verloren was, maar hetgeen verloren was, d.w.z. alle bezittingen zowel het volk als al hun eigendom. Niet alleen de schatten, maar ook de goede wei, die zij hadden verloren, niet alleen de verloren zoon, maar alles wat hem toekwam.
Alles werd uit Egypte gebracht, zelfs Jozefs beenderen werden niet achtergelaten. De Egyptenaren konden niet zeggen, dat zij iets hadden van het eigendom van de Israëlieten – zelfs niet een van hun baktroggen of een van hun kledingstukken. En wanneer Christus alle dingen aan Zichzelf zal hebben onderworpen, zal een christen niet een atoom door het zware werk van Egypte hebben verloren, maar in staat zijn te zeggen: ’’Dood, waar is uw prikkel, graf, waar uw overwinning?” O, hel, waar is uw triomf? Geen vlag of wimpel hebt u als zegeteken van de overwinning overgehouden; er is geen hoofddeksel of helm op het slagveld overgebleven, er is geen enkele krijgstroffee, die u met de hel kunt opheffen ten smaad van Christus. Niet alleen heeft Hij Zijn volk verlost, maar zij zijn uitgetrokken met opgestoken vaandels. Verheerlijkt en bewondert en bemint de Heere, Die al Zijn volk zo verlost. ’’Wonderlijk zijn Uw werken, o Heere! Ook weet het mijn ziel zeer wel.”