Twijfel aan Gods liefde wordt door sommigen voor een kleine zonde gehouden, inderdaad heeft men de twijfel en vrees van Gods kinderen wel vruchten van de genade genoemd en tekenen van grote vooruitgang in de ervaring. Aan Gods vriendelijkheid, getrouwheid en liefde te twijfelen is een boosaardige belediging. Het kan geen lichte zonde zijn, die God tot een leugenaar maakt en juist het ongeloof brengt de waarachtigheid van de Heilige Israels in schandelijke verdenking. Het kan geen geringe belediging zijn, die de Schepper van hemel en aarde van meineed beticht, en toch, indien ik Zijn eed wantrouw, Zijn belofte, met het bloed van Zijn eigen Zoon bezegeld, niet wil geloven, dan acht ik Gods eed mijn vertrouwen onwaardig, en beschuldig dus de Koning van de hemel van valsheid aangaande Zijn verbond en belofte. Bovendien is ongeloof de bron van ontelbare zonden. Zoals uit de donkere wolk vele regendruppels voortkomen, zo is het zwarte ongeloof de bron van vele misdaden. Het is een zonde, die door iedere gelovige veroordeeld, waartegen geworsteld en die zo mogelijk onderdrukt moest worden, en ons altijd een oorzaak van diep berouw en zelfmishagen moest zijn.