Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk. 1 Petrus 2:9.
De heiligen zijn koningen. Neem de koninklijke taak van de heiligen. Zij zullen niet maar koningen zijn in de hemel, maar zij zijn ook koningen op aarde. Want hoewel mijn tekst dat niet zo zegt, we zijn reeds nu koningen. Ik wil graag dat u dat begrijpt, voordat ik u verder uitleg. Elke dienaar van de levende God heeft niet alleen het vooruitzicht om een koning in de hemel te zijn, hij is nu koning; en met betrekking tot zichzelf en zijn broeders moet hij zeggen: „En gij hebt ons voor onze God tot koningen en priesters gemaakt; en wij zullen als koningen heersen op de aarde”. Een christen is een koning. Hij lijkt niet alleen een koning, maar hij is een koning, echt en in werkelijkheid. Al moet u om Christus’ Naam gaan door een donkere tunnel van schande, al wordt u bespot en beschimpt, verblijd u dan in de wetenschap: Ik ben een koning, en alle koninkrijken der aarde zullen mij toebehoren.