En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen. Lukas 22:44
Toen begon Hij ook in de hof ongetwijfeld de straf op de zonde te beseffen – ten eerste de zonde die Hem in de positie had gesteld van een lijdende Plaatsvervanger en van de straf die moest worden gedragen, omdat Hij in die positie verkeerde. Het was geen onbeduidend lijden, dat voor de gerechtigheid van God een vergoeding vormde voor de zonde van de mensen. Wanneer ik spreek over wat mijn Heere heeft verdragen, dan ben ik nooit bang voor overdrijving. De ganse hel was gedruppeld in de beker waaruit onze God en Zaligmaker moest drinken. Het was geen eeuwig lijden, want omdat Hij God was, kon Hij in een korte tijd aan de gerechtigheid van God genoegdoening geven, ook al zouden zij persoonlijk voor eeuwig hebben moeten lijden. De smart die losbrak over de ziel van de Zaligmaker, de grote en onpeilbare oceaan van onuitsprekelijke zielsangst die over de ziel van de Zaligmaker werd uitgegoten, toen Hij stierf, is zo onbegrijpelijk, dat ik mij niet te ver moet wagen om niet beschuldigd te worden van een ijdele poging om het onuitsprekelijke tot uitdrukking te brengen, maar wel wil ik dit zeggen: dat zelfs de besproeing door die grote onstuimige diepte, zoals die op Christus viel, Hem doopte in bloedig zweet.