Hij die niet begeert iedere dag in de fontein van Christus’ bloed gewassen te worden, is er nog nooit in gewassen. Ik ondervind dat het elke dag mijn vreugde en mijn voorrecht Is dat daar nog een fontein Is geopend. Ik vertrouw dat Ik, jaren geleden, tot Christus kwam, maar o. Ik kon dat niet vertrouwen als Ik niet ledere dag wederkomen zou. Vroegere ondervindingen zijn twijfelachtige dingen voor een christen; het Is het tegenwoordig komen tot Christus dat ons vreugde en troost moet verschaffen.
Ik las vroeger een boek waarin de schrijver probeerde te bewijzen dat wij niet levenslang als zondaars tot Christus hebben te komen; wij moeten tot heiligen opvissen, zegt hij. Hij wist er niet veel van, zou ik menen: want hellgen zijn nog zondaars en zij moeten steeds weer als zondaars tot Christus komen.
Wanneer Ik ooit als een heilige tot de troon van God ga, word Ik afgewezen; maar wanneer Ik ga juist als een arm, gering, zoekend zondaar, betrouwende op niets dan op uw bloed, o Jezus, dan, hiervan ben Ik zeker, kan Ik nooit een afwijzing ontmoeten. „Tot hetwelk komende als tot het bloed dat betere dingen spreekt dan dat van Abel”. Dat dit ledere dag onze werkzaamheid en ondervinding zou zijn!