Ik heb van een goede beeldhouwer gehoord, dat telkens wanneer hij een passend blok marmer zag, hij er rotsvast van overtuigd was dat er een standbeeld in verborgen is en dat het zijn taak is om het overtollige materiaal weg te nemen om zo de schoonheid van zijn werk te onthullen, dat voor altijd een vreugdevolle aanblik zal zijn. Gelovige, u bent dat blok van marmer. U bent uitgehouwen door Goddelijke genade en apart gezet voor de dienst van de Meester, maar we kunnen het beeld van Christus in u nog niet zien zoals we graag zouden willen. Er zijn reeds enkele sporen te zien, een paar vage contouren van wat er zal zijn. Het is aan u, om met de beitel en de hamer, met constant streven en heilige afhankelijkheid van God, dat beeld van Christus in uzelf uit te werken, totdat u voor alle mensen zal lijken op het beeld van uw Heere en Meester.