De Heere laat ons vrij en tegelijkertijd laat Hij ons toch Zijn wil doen, daarin ligt de schoonheid van het Evangelie. Veronderstel dat de wil van de mens een kamer is, als u en ik het willen openen, dan breken we het slot, we begrijpen de ware handelwijze niet. Maar de Heere heeft de sleutel en weet hoe hij de deur moet openen zonder iets stuk te maken. Zonder de meest fijngevoelige veer in het horloge te schenden, weet de Maker hoe Hij het moet reguleren. Genade trekt, maar het is met mensenzelen¹, het regeert, maar het is met een scepter van liefde. Feit is dat het grote geschil tussen Calvinisten en Arminianen is ontstaan door elkaar niet te begrijpen, de ene broeder zegt: “Wat ik bezit is de waarheid” en de andere die zegt: “Wat ik bezit is de waarheid en niks anders.” Deze mensen hebben iemand nodig om hun hoofden samen te brengen en hun overtuigingen samen te smelten. Ze hebben één ruim brein nodig om de waarheden te bevatten die hun twee kleine hoofden bevatten, want Gods Woord is niet alles aan de ene kant, noch helemaal aan de andere, het gaat boven alle systemen en tart alle formules. Het legt de volledige verantwoordelijkheid van zijn ondergang bij de mens, maar alle macht en glorie van genade wordt aan God toegeschreven en het is wijs van ons om hetzelfde te doen.
¹ Mensenzelen, lieflijke en zachte zelen, om hen niet te kwetsen of te bezeren. Vergelijk de manier van spreken met 2 Sam. 7:14. Jes. 8:1. Deze woorden drukken de lieflijkheid, vriendelijkheid en lankmoedigheid Gods in het leiden van Zijn volk zeer levendig uit.