De gemeenschappelijke doorgang tot de Heere heeft veel parelwitte poorten, elke poort is uit één parel gemaakt en elke poort is wijd opengezet zodat we kunnen binnengaan en mogen weten dat wij welkom zijn. Als we slechts door een kleine kier met Jezus konden praten, zou het een groot voorrecht zijn om een enkel woordje van gemeenschap door de nauwe deur te brengen. Wat is het dan ook een zegen dat we zo’n grote doorgang hebben! Als de Heere Jezus ver weg van ons was geweest en er een woeste stormachtige zee tussen Hem en ons zou zijn, zouden we een boodschapper nodig hebben om onze liefde naar Hem te brengen en tijdingen uit het huis van Zijn Vader zouden kunnen ontvangen. Maar zie Zijn vriendelijkheid, Hij heeft Zijn huis naast de onze gebouwd, ja, meer, Hij neemt onderdak bij ons, Hij woont in arme, nederige harten, zodat Hij eeuwigdurende omgang met ons kan hebben. O hoe dwaas zijn we, als we niet in gemeenschap met Hem leven.