En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet Openb. 22:17
Met goddelijke liefde tracht Hij zondaars te lokken, zoals een vader z’n kind lokt met het uitsteken van zijn armen en het roepen: “Kom dan, kom maar.” ‘Nee’, zegt nu iemand die streng orthodox in de leer is, ‘God nodigt nooit alle mensen tot Zich; Hij nodigt slechts bepaalde personen’. Stop meneer, is dat alles wat u ervan weet? Heeft u nooit in die gelijkenis gelezen: “… mijn ossen en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft” (Matth. 22:4). En dat zij, die genodigd waren niet wilden komen? Hebt u nooit gelezen dat zij die genodigd waren zich allen begonnen te verontschuldigen? Dat zij gestraft werden vanwege hun afwijzen van de nodiging? Welnu, als dan volgens u de uitnodiging niet voor iedereen bestemd is, maar alleen voor diegene die de nodiging aanvaardt, hoe kan deze gelijkenis dan waar zijn? Het feit is er: de ossen en de gemeste beesten zijn geslacht, de bruiloft is gereed, en de trompet klinkt: Wie dorst heeft, die kome en drinke! Hier zijn alle dingen gereed, de nodiging is algemeen. Het is een belangrijke nodiging, zonder beperking. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet. En deze nodiging wordt gegeven in liefelijke woorden: ‘Kom tot Mij, Mijn kind, kom tot Mij’. “De gehele dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt.”