En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende; Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende; Kolossenzen 2:13-14
Hoe kan God, die alle dingen ziet, geen enkele zonde meer zien in de gelovigen? Dat is een puzzel die velen niet kunnen begrijpen. God is overal, en niets is verborgen voor Zijn alziende ogen, maar toch zegt Hij, door de profeet Jeremia: “In die dagen, en in die tijd, zegt de HEER, zal de ongerechtigheid van Israël gezocht worden, en zal er geen zijn” (Jeremia 50:20 SV). Ik durf te zeggen dat zelfs God niet kan zien wat niet meer bestaat; Zijn oog rust niet op iets dat niet bestaat. En zo is het met de zonde van hen die in Jezus hebben geloofd: het is opgehouden te bestaan. God zelf heeft verklaard: “Ik zal hun zonde niet meer herinneren.” Maar kan God het vergeten? Natuurlijk kan Hij dat, Hij zegt dat Hij dat zal doen. Het werk van de Messias werd aan Daniel beschreven in deze opmerkelijke woorden: “om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen” (Daniël 9:24 SV). Welnu, dan is er een einde aan, volgens die andere genadige, goddelijke verklaring: “Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden als een wolk;” (Jesaja 44:22 SV). Daarom zijn ze weg, ze zijn opgehouden te bestaan, Christus heeft ze uitgewist en daarom ziet God ze niet meer. O, de pracht van de vergeving die God aan alle gelovigen heeft gegeven, die al hun zonden voor eeuwig schoonvegen!