Opdat gijlieden weet, dat de Heere tussen u en de Egyptenaren en tussen de Israëlieten een afzondering maakt. Exodus 11:7
Als u nog steeds bent wat u altijd van nature was, kunt u geen ware christen zijn. Het is absoluut onmogelijk er één te worden door uw inspanningen. U kunt u wassen en reinigen; u kunt aantrekken wat u ook maar wilt. U zult een mooi opgeknapt kind van de natuur zijn, maar niet het levende kind uit de hemel. U moet wederom geboren worden; er moet een nieuwe natuur in u gebracht worden; een vonk van godzaligheid moet in uw hart terecht komen en daar gaan branden. De gevallen natuur kan niet hoger komen dan de natuur, evenals water niet hoger kan komen dan zijn bron. Daar uw natuur gevallen is moet u zo blijven, tenzij u door genade vernieuwd wordt. God heeft door Zijn oneindige kracht Zijn volk levendgemaakt. Hij heeft hen uit hun oude natuur gehaald. Nu hebben zij de dingen lief die ze eens haatten en zij haten de dingen die zij eens liefhadden. Bij hen is het oude voorbijgegaan; ziet, alles is nieuw geworden. De verandering bestaat niet daarin dat zij ernstiger en godsdienstiger spreken, of dat zij niet meer naar de schouwburg gaan of dat zij hun leven niet meer doorbrengen in de lichtzinnigheden van de wereld. Nee, daarin bestaat de verandering niet. Het is er een gevolg van, maar de verandering is dieper en wezenlijker. Het is een verandering van heel het wezen van een man. Hij is niet meer de man die hij eerder was. Hij wordt veranderd naar de vernieuwing zijns gemoeds, opnieuw geboren, wederomgeboren, herschapen. Hij is een gast en een vreemdeling hier beneden. Hij behoort niet meer tot deze wereld maar tot de toekomende. In dit opzicht heeft de Heere dan een afzondering geplaatst tussen Israël en Egypte.