En een van hen, ziende, dat hij genezen was, keerde wederom, met grote stemme God verheerlijkende. En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan; Lukas 17:15-16
Deze man viel aan Jezus’ voeten: hij voelde zich nergens op zijn plaats totdat hij daar lag. Hij leek te zeggen “Ik ben niemand, Heere,” en daarom viel hij op het aangezicht. De plaats waar hij zich neerlegde was “aan Jezus’ voeten”. Ik ben liever een niemand aan de voeten van Christus dan een veelbetekenend persoon ergens anders! Er is geen plaats die zo eervol is als aan de voeten van Jezus. Oh, om daar altijd te liggen, en Hem helemaal lief te hebben, en mijzelf helemaal in Hem te verliezen! Oh, om Christus voor je te hebben staan als de enige die je leven voortaan en voor altijd overschaduwt! Ware dankbaarheid bukt zich voor de Heere. Daar kwam nog de aanbidding bij. Hij viel aan Jezus’ voeten neer en verheerlijkte God en dankte Hem. Laten we onze Verlosser aanbidden. Laat anderen van Jezus denken wat ze willen, maar wij zullen onze vinger steken in het teken der nagelen en zeggen: ‘Mijn Heere en mijn God! Als er een God is, is Hij voor ons God in Christus Jezus. We zullen nooit ophouden Hem te aanbidden die zijn Godheid heeft bewezen door ons te bevrijden van de lepra der zonde. Alle aanbidding is voor Zijn grote majesteit!