Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen. SPREUKEN 10:6
Als je er over nadenkt, zul je zien dat God in staat is om Zijn kerk een grote zegen te geven, en om het op ieder moment te geven. Overdenk dit eens in stilte, en je zult zien dat Hij de zegen door jou of door mij kan geven; Hij kan ieder van ons, zwak als we zijn, sterk maken in God zodat we vestingen kunnen neerhalen. Hij kan onze zwakke handen, hoewel we maar een paar broden en vissen hebben, in staat stellen om ontelbare menigte te voeden met brood. Overweeg dit en vraag jezelf in de stilte van je ziel af, wat kunnen we doen om die zegen te verkrijgen? Doen we dat? Wat is er in ons humeur, in ons privé-gebed, in onze daden voor God, dat de zegen zou kunnen weerhouden? Doen we alsof we oprecht zijn? Hebben we echt een verlangen naar deze dingen, waarvan we zeggen dat we ze verlangen? Kunnen we de wereldse verplichtingen opgeven om het werk van God te doen? Zouden we tijd kunnen vrijmaken om voor de wijngaard van de Heere te zorgen? Zijn we bereid om het werk van de Heere te doen en zijn we in die staat dat we het efficiënt en naar behoren kunnen doen? Wees stil en denk er over na. Ik zou iedere christen willen voorstellen om thuis een poosje in stilte voor Gods aangezicht te gaan zitten, en te aanbidden met de stilte van ontzag, met de stilte van schaamte, om dan in stilte zorgvuldig na te denken over deze dingen.