En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen. MATTHEÜS 8:7
Drie jaar lang liep onze Heere zelf door de ziekenhuizen: Hij leefde de hele dag in een ziekenboeg, want overal om Hem heen legden ze zieken op straat en steeds kwam het fysieke gebrek in een of andere vorm op Zijn pad. Hij stak Zijn hand uit, of sprak een woord, en genas allerlei kwalen, want het maakte deel uit van Zijn levenswerk. “Ik zal komen en hem genezen,” zei Hij, want Hij was een arts die voortdurend in Zijn praktijk was zodat hij direct bij de patiënt was. “Hij ging uit om goed te doen” en liet Zijn volk weten dat Hij niet van plan was slechts een deel van de mens te zegenen, maar onze hele natuur, waarbij Hij niet alleen onze zonden op Zich nam, maar ook onze ziekten. Jezus wil zowel het lichaam als de ziel zegenen, en hoewel Hij voor het ogenblik ons lichaam heeft verlaten onder de kracht van de ziekte, want “zo is wel het lichaam dood om der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid wil.” (Romeinen 8:10 SV), toch is elk hersteld ledemaat en geopend oog en genezen wond een teken dat Jezus voor ons lichaam zorgt, en betekent het dat het lichaam de weldaden van Zijn dood zal delen door een glorieuze opstanding. Het mooie van het christendom is medelijden te hebben met de zondaars en het lijden. Laat de Kerk een geneesheer zijn zoals haar Heere dat is: als zij geen deugd uit de zoom van haar kleed kan uitstorten, noch “in een woord kan spreken” zodat de ziekte verdwijnt, laat haar dan op zijn minst helpen bij alles wat de pijn kan verzachten of de armoede kan helpen.