En van Jozef zeide hij: Zijn land zij gezegend van de HEERE, van het uitnemendste des hemels, van de dauw, en van de diepte, die beneden is liggende. Deut. 33:13
Wij kunnen rijk zijn in zulke dingen als Jozef verkreeg, en wij kunnen ze bezitten in een hogere zin. “O, dat uitnemendste van de hemel”! Macht met God, en de openbaring van macht door God, zijn hoogst kostbaar. Wij zullen de vrede van God, de vreugde van de HEERE, de heerlijkheid van onze God genieten. De zegen van de drie goddelijke Personen in liefde, en genade, en gemeenschap waarderen wij boven het allerfijnste goud. De dingen van de aarde zijn als niets in uitnemendheid, vergeleken met de dingen van de hemel. “De dauw”. Hoe uitnemend is deze! Hoe bidden en loven wij, wanneer wij de dauw bezitten! Welk een verkwikking, welk een groei, welk een geur, welk een leven is er in ons, wanneer de dauw er is! Boven alle andere dingen, hebben wij, als planten van de eigen planting van de rechterhand van God, de dauw van zijn Heilige Geest nodig. “De diepte, die beneden is liggende”. Dit heeft ongetwijfeld betrekking op de onzichtbare ondergrondse oceaan, die al de frisse bronnen levert, die de aarde blij maken. O, te putten uit de eeuwige fonteinen! Dit is een onuitsprekelijke weldaad; laat geen gelovige rusten, voordat hij haar bezit. De algenoegzaamheid van de HEERE is de onze voor altijd. Laten wij nu daartoe de toevlucht nemen.