Wanneer gij de stem des HEEREN, uws Gods, zult gehoorzaam zijn, gezegend zult gij zijn in de stad. Deut. 28:2,3
De stad is vol met zorg, en hij, die er van dag tot dag moet wezen, komt tot de ontdekking, dat het een plaats is van grote onrust. Zij is vol met lawaai, en beroering, en drukte en zeer moeizame arbeid. Vele zijn haar verleidingen, nadelen en verdrietelijkheden. Maar het erheen gaan met de goddelijke zegen neemt de scherpte van haar moeilijkheid weg. Daar te vertoeven met die zegen is het vinden van blijdschap in haar plichten en van een kracht, die opweegt tegen haar eisen. Een zegen in de stad moge ons al niet tot aanzien brengen, hij zal ons echter wel deugdzaam houden; hij maakt ons misschien niet rijk, maar hij zal ons eerlijk doen blijven. Of wij nu portiers zijn, of klerken, of directeurs, of kooplieden, of overheidspersonen — de stad zal ons gelegenheden bieden om ons nuttig te maken. Het is goed vissen, waar zich scholen vissen bevinden, en het is hoopvol te midden van de elkaar verdringende menigten voor onze Heere te werken. Wij zouden misschien de voorkeur geven aan de rust van het landleven, maar als wij naar de stad worden geroepen, mogen wij daaraan zeker de voorkeur geven, omdat daar plaats is voor ons arbeidsvermogen. Laten wij vandaag, op grond van deze belofte, goede dingen verwachten, en laten wij ervoor zorgen, dat wij een open oor hebben voor de stem van de HEERE, en een hand, die bereid is zijn bevel uit te voeren. Gehoorzaamheid brengt zegen mee. “In het houden van zijn geboden is een groot loon”.