Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. Genesis 1:4
Er wonen twee beginselen in het hart van de gelovige In zijn natuurlijken staat was hij slechts onderworpen aan één beginsel, namelijk aan dat van de duisternis. Nu is het licht opgegaan en doen zich twee beginselen gelden. Paulus zegt in het 7de Hoofdstuk van de brief aan de Romeinen: “ik vind deze wet in mij, dat, als ik het goede wil doen, het kwade mij bijligt, want ik heb een vermaak in de wet Gods naar de inwendige mens maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet van mijn gemoed, en mij gevangen neemt onder de wet van de zonde, die in mijn leden is.” Hoe komen deze dingen alzo? “De Heere maakt scheiding tussen het licht en de duisternis.” De duisternis is van nature rustig en onafgebroken; maar wanneer de Heere daarin zijn licht zendt komt er een botsing; want het ene is met het andere in strijd; een botsing die niet zal ophouden voordat de gelovige geheel licht is in de Heere. Indien er een inwendige verdeeldheid in de Christen is, zo is er ongetwijfeld ook een verdeeldheid uitwendig. Zodra de Heere een mens licht schenkt, gaat hij voort zich van de duisternis rondom hem te scheiden; hij scheidt zich af van een enkel wereldse godsdienst van uiterlijke plechtigheden; want niets buiten het Evangelie van Christus kan hem nu voldoen, en hij trekt zich terug van werelds gezelschap en ijdele vermaken, en zoekt het gezelschap der heiligen, “want wij weten, dat wij zijn overgegaan van de dood in het leven, omdat wij de broeders lief hebben.” Het licht werkt voor zichzelf, en de duisternis eveneens. Laat ons nimmer trachten te verenigen wat God heeft gescheiden; maar gelijk Christus buiten de legerplaats ging, zijn smaadheid dragende, laat ons alzo de goddeloosheid verlaten en een geheiligd volk worden. Hij was heilig, vlekkeloos, onschuldig, afgescheiden van de zondaren, en gelijk Hij, moeten wij van de wereld niet gelijkvormig worden, maar afstand doen van de zonde, onderscheiden van de andere mensen, door op onze Meester te gelijken.